Het kamp was eerst een vrouwenkamp, maar de vrouwen en jonge kinderen die er zaten werden verdeeld over de andere vrouwenkampen in Semarang.
De jongens moesten overdag werken met de patjol op de velden in de omgeving van Semarang. Daar werd voedsel verbouwd. Op deze velden werkten ook vrouwen uit het Lampersarikamp waar oma en tante Jeanne nog waren.
Als we met de bus midden in Semarang rijden (een drukke stad met 1,5 miljoen inwoners) heb ik niet door dat Albert en de chauffeurs al druk aan het zoeken zijn naar het kamp. Ze stoppen en vragen verschillende keren de weg. Dan stopt de bus op een drukke weg. Hier moet het kamp zijn.
Het dringt niet helemaal tot me door; als ik aan een concentratiekamp denk, dan heb ik daar een beeld bij van Auschwitz of Dachau. Een stel barakken in the middle of nowhere met een hoog hek van prikkeldraad erom heen en wachttorens. Geen drukke straat die helemaal is volgebouwd. Ik weet dat het kamp een kloosterschool was en nu ook weer gebruikt wordt als school, maar op een of andere manier is ook die school in mijn beleving gesitueerd in een buitengebied, dor en droog en al van verre zichtbaar.
Toch stappen we de bus uit en steken de straat over (dat blijft een bijzondere ervaring, als je je hand opsteekt, stopt iedereen en kan je naar de overkant lopen). Voor ik het weet staan we midden tussen de – in kleurig uniform gestoken - leerlingen in een school. Een heel gewoon, oud gebouw (de school staat er sinds 1911).
We gaan de trap op en lopen op de galerij. Het schooljaar is net begonnen; de leerlingen zijn ingedeeld in groepjes en moeten duidelijk allerlei opdrachten uitvoeren om hun school en hun klasgenoten beter te leren kennen. Ze lachen, zingen en giebelen als die rare grote mensen voorbij lopen. Een enkeling durft wel te zwaaien of ‘Hello’ te roepen.
Het is vreemd om hier te lopen. Ik weet dat het gebouw een paar heel zwarte bladzijden kent in het boek van zijn geschiedenis.
We vinden de plaquette die aandacht vraagt voor de geïnterneerden in het kamp. Naast de gang waar de plaquette hangt is een klein, mooi kerkje. Er hangt een Kruisweg met Nederlandse teksten op de schilderijen. Mijn vader is katholiek geworden in de oorlog, zou dat hier zijn geweest?
Ik zou hier even alleen willen zijn, gewoon even ergens gaan zitten en deze plek op me laten inwerken. Dat gaat niet als je met zijn achten bent. Bovendien wil ik een beetje op Merette letten die heel goed in de gaten heeft dat hier iets bijzonders aan de hand is. Vooralsnog neemt ze genoegen met het feit dat ‘opa Roel hier heeft gewoond’.
Na een uur stappen we weer in de bus.
Dan rijden we langs de wijk Lampersari. Er staan nog vrij veel koloniale huizen, maar verder is aan niets te zien dat deze wijk in de oorlog ook een groot en berucht Jappenkamp is geweest. We besluiten dan ook om de wijk te laten voor wat het is en gaan op zoek naar een lunchadres…
Ik ben er geweest, ik was ook in het kamp. René en de kinderen ook. Dit moet nog wel even zakken.
Meer foto's van Bangkong
2 opmerkingen:
Lieve Monica,
Heel veel dank voor dit sobere relaas van het Bankong kamp, waar ik enige jaren heb gezeten, eerst met mijn moeder en daarna alleen. Het is nog steeds emotioneel om er iets over te horen of te lezen.
Slamat jalan,
Freek Pino
Dank je voor dit mooie stukje en foto's. Mijn opa heeft in dit kamp gezeten, maar heeft er nooit over gesproken.
De naam van het kamp vond ik terug in een woordenboek wat ik van hem heb. Ook ik had het kamp in gedachte heel anders voorgesteld, maar heb nu een iets beter beter ervan gekregen.
Een reactie posten