vrijdag 21 oktober 2016

Hieperdepiep…. hoera!


Het is 13 februari 2015. Vrijdag de 13e. Renate stuurt een berichtje op Skype. Of we die avond kunnen bellen? Dat kan. Maar daar word ik altijd heel nieuwsgierig van. Wat zou er zijn? Is er iets aan de hand? Iets belangrijks? Nee, dat valt wel mee, niet iets om me zorgen om te maken. Zo’n antwoord maakt het niet beter. ‘We kunnen nu ook even bellen?’ stel ik voor. Ja, nou ze is aan het werk, collega’s in de buurt, allemaal niet zo handig. Maar dan belt ze toch. ‘Ik ben even buiten gaan staan’, deelt ze mee. En dan komt het hoge woord eruit. ‘Mam, ik ben zwanger….’
Zwanger! Mijn kind! Mijn kind krijgt een kind. En er zitten 7000 kilometer tussen dat kind, mijn aanstaande kleinkind en mij. ‘Ben je blij?’ vraag ik voorzichtig. Want ik weet wel dat ze dit graag wil, ooit. Maar nu? In Oeganda? Maar gelukkig: ze is (ze zijn) blij. Ja, het is een beetje snel. Dat had ze eigenlijk niet zo verwacht. Lang anticonceptie gebruikt, meestal duurt het dan toch wel een paar maanden? ‘Nou bij ons dus niet’, lach ik. Want ik herinner me mijn eigen zwangerschappen: we hoefden maar te denken dat we het graag wilden en het was zover (en ja, ik realiseer me heel goed, dat dat een groot voorrecht is).

Ze voelt zich goed, is alleen heel moe. ‘Wanneer had jij je eerste echo?’ vraagt ze. ‘Niet’, zeg ik. ‘Niet? Hoezo niet?’
Maar echo’s werden dertig jaar geleden alleen gedaan als het vermoeden bestond dat er iets niet in orde was. Pas toen ik zwanger was van Roosmarijn en prenatale diagnostiek volgde omdat Merette het Syndroom van Down heeft, werd er een echo gemaakt. Maar ik ken genoeg vriendinnen die volkomen echoloos hun zwangerschappen hebben volbracht. Renate heeft haar eerste echo als ze amper een week of acht-negen zwanger is. Het hartje klopt en alles ziet er prima uit. Op 7 april, ze is dan nog geen 13 weken zwanger volgt een nieuwe echo. Ze belt. ‘Ik probeer papa te bellen, maar die neemt niet op. Ik wilde het hem eigenlijk eerste vertellen, want het is allemaal goed en het is een jongetje!’

Een jongetje? Kan je dat nou al zien? Ja, deze echoscopiste kan dat. Maar… een jongetje? Ik ben verbaasd. Raar natuurlijk, want de kans op een jongen of een meisje is gewoon 50%. Maar blijkbaar heeft zich in mijn hoofd ergens vastgezet dat er bij ons meisjes worden geboren.

In juli vlieg ik, met mijn broer en mijn moeder, naar Oeganda. En daar is ze: ruim zes maanden zwanger en prachtig! Natuurlijk heb ik leuke jurkjes meegenomen en de rest van de drie keer 23 kilo extra bagage is gevuld met babyspullen… We genieten van een week samenzijn en samen met de aanstaande overgrootmoeder gaan we naar een 3D-echo. Als de dame die de echo uitvoert inzoomt op het gezichtje van mijn kleinzoon ben ik compleet overdonderd: ik zie het kinnetje van mijn meiden!


Wij vliegen door naar Kenya. Het kost wel even moeite om afscheid te nemen: het liefst wil ik blijven en elke dag even kijken naar die prachtige buik en de groei ervan. Alsof ik daardoor af kan dwingen dat het allemaal goed gaat.Maar ik moet geduld hebben tot 2 september. Dan komt ze naar Nederland, om hier te bevallen. Martin komt een week later.


Ze heeft een babyshower, georganiseerd door lieve vrienden, bezoekjes aan de verloskundige (waar ook aandacht is voor haar, niet alleen voor haar zwangerschap), ze bezoekt vrienden, laat Martin leuke dingen in Nederland zien, maken zwangerschapsfoto's en dan is daar de uitgerekende datum: 15 oktober. Er gebeurt niets. 

Ze voelt zich nog steeds prima, dus er is niets aan de hand. Een groot deel van de 41e week verstrijkt. De verloskundige wil wel strippen, maar de boel zit nog potdicht op 20 oktober. Daar is ze wel even een beetje chagrijnig van, en dus gaat ze, samen met Martin, nog even de stad in. Die daaropvolgende nacht maakt ze me om half vijf wakker. ‘Volgens mij is het begonnen…’ En dat is het. Ik bel om half zes de verloskundige, want ze heeft veel, en flink pijnlijke weeën.De verloskundige komt en constateert dat de boel goed op gang is.
T
egen achten gaan we naar het Deventer Ziekenhuis, waar we – voor we op de kraamafdeling terecht komen – de heel grote, en op die tijd razend drukke – hal door moeten. Handig met een kraamvrouw met volop weeën die ze niet in de rolstoel op kan vangen… Tegen tienen mag ze mee persen, maar hoe hard ze ook werkt, het laatste stukje lukt niet. We zien een hoofdje met krullen, maar hij blijft nog lekker zitten. De gynaecoloog komt een handje helpen met de vacuümpomp, want Renate heeft geen kracht meer om te persen. Een paar weeën met hulp van de pomp en daar is hij… Luca René.

Ik kijk naar een prachtig, spierwit (!) jongetje. Ik kijk, en kijk… Naar zijn oogjes. Die hij dichtknijpt tegen het licht. Volgens mij staan ze mooi recht. Ik kijk naar de verloskundige. Ziet zij iets bijzonders? Ik vergeet totaal dat ik foto’s wil maken, ik wil zó graag horen dat alles in orde is. Dan pas merk ik dat me zorgen heb gemaakt. Zorgen dat mijn kind hetzelfde zou overkomen als dat mij overkwam een kleine 30 jaar geleden. Dat ze te horen zou krijgen: je hebt een zoon, maar….er is iets niet in orde. Het duurt bij elkaar geen drie minuten tot ik begrijp dat dit mannetje een gezonde baby is. Het lijkt een eeuwigheid. Twee kersverse ouders kijken vol bewondering naar hun pasgeboren zoon. En deze oma voelt zich heel bevoorrecht dat ze bij de geboorte van dit jongetje mocht zijn.

Na zeven weken gaat hij weg. Terug naar Oeganda, naar het land waar zijn vader vandaan komt en zijn moeder werkt. We zien hem terug als hij zeven maanden is. Als hij elf maanden is, komt hij met zijn moeder naar Nederland. Voor iets meer dan twee weken. Wij zien hem zijn eerste losse stapjes zetten. We leren hem zijn handjes in de lucht steken als we ‘Hieperdepiep…. Hoera!’ roepen. Een verjaardagscadeau en een slingerpakket voor 21 oktober gaan mee in de koffer. Vandaag viert hij zijn eerste verjaardag. Luca, mijn kleinzoon, het mooiste en liefste eenjarige jongetje op de wereld, 7000 kilometer bij me vandaan, maar toch ook heel dichtbij, want die band tussen ons tweetjes: die kan nooit meer stuk!