zaterdag 27 november 2010

Nynthe

Ik ben oudtante. Sinds woensdagmorgen 17 november. Van een heel mooi minimeisje Nynthe.
Helaas kwam Nynthe veel te vroeg op deze wereld, ze werd al na amper 26 weken zwangerschap geboren. Hals over kop, in een ambulance die met gillende sirenes onderweg was naar het ziekenhuis. Ze heeft maar een half uurtje geleefd…
Ik krijg het telefoontje ’s avonds in de stad, tijdens een gezellig etentje. Drie keer een belletje op mijn mobiel van de oma in spé (althans, dat dacht ik toen nog). Ik neem niet gauw de telefoon op tijdens een etentje, een mens hoeft tenslotte niet altijd bereikbaar te zijn en ik vind het ook van weinig respect getuigen voor de mensen met wie je een leuke avond hebt. Maar schoonzus en ik bellen niet zo veel en zo vaak, dus bij een paar telefoontjes in amper een half uur gaan bij mij de alarmbellen rinkelen. Snel een sms’je: ‘zit in de stad, is het dringend?’ En meteen commentaar van mijn gezelschap: ‘Zeg zit jij ook altijd zo vast aan je telefoon?’ Maar ik heb al antwoord: ‘Ja.’
Ik verontschuldig me en loop naar buiten. Een verdrietige schoonzus vertelt dat haar dochter die morgen is bevallen van een dochtertje, veel te vroeg, veel te klein…

De volgende avond gaan we op bezoek; eerst bij schoonzus en zwager (en neef en nicht) en daarna bij de ouders die maar zo heel eventjes hun kindje mochten houden. In een heel klein mandje ligt een nog veel kleiner minimensje. Helemaal compleet, een prachtig kindje, maar oh zo klein.

Vrijdags vertel ik Merette dat het kindje van haar nichtje is geboren. Ze reageert enthousiast, maar als ik haar vertel dat het nog veel te vroeg was en dat het kindje nog niet klaar was vraagt ze heel voorzichtig: ‘Overleden?’ Ze is er stil van en besluit dan maar kleurplaat te gaan maken voor de baby. Een half uurtje later is ze druk bezig met kleuren: een grote rode Sinterklaas. Voorzichtig vraag ik of het niet mooier is om voor een klein kindje iets met bloemen te kleuren. In eerste instantie is ze beledigd: sinterklaas is toch mooi en leuk? Maar goed, ze wil ook wel iets anders maken…
Die zondag gaat ze met René mee naar de kerkviering op De Lathmer. Als ze thuis komt vertelt ze me dat ze een kaarsje heeft aangestoken voor de baby. En dat ze wel een beetje moest huilen.

Dinsdags wordt de kleine Nynthe begraven. Papa en mama dragen een klein roze mandje de kerk in en later naar het kleine grafje. Er zijn veel mensen, veel bloemen en ballonnen. En veel, heel veel tranen.



Een half uurtje op deze wereld: maar ze maakt mijn nichtje en haar vriend voor altijd papa en mama, maakte de broers en zus van haar ouders oom en tante en de ouders opa en oma.
En ons oudtante en oudoom (en we zijn natuurlijk niet de enige).
Wat heeft de kleine Nynthe in dat korte leventje veel teweeg gebracht.
En wat hadden we het haar gegund om nog wat langer veilig bij haar moeder in de buik te zitten en in februari pas het levenslicht te zien om op te groeien van baby tot peuter tot kleuter en verder.
Het mocht niet zo zijn, maar we zullen dat kleine meisje nooit vergeten…


zondag 7 november 2010

De Libellemeisjes in Rotterdam

Ooit had Libelle iets heel leuks op de website: Het Gesprek van de dag. Een aantal columnisten kaartte dagelijks een (redelijk) actueel onderwerp aan. Het kon over van alles gaan, van heel serieuze zaken tot een lollig onderzoek, van diepgaande politiek tot een reactie op een TV-programma. Meestal ging het echt ergens over, soms was het ronduit hilarisch. Iedereen kon reageren. Een aantal meisjes deed dat met grote regelmaat en met respect voor elkaars mening en ideeën en tja… zoiets schept een band.
Een paar jaar terug wilden ze elkaar wel eens ontmoeten. En waar spreek je dan af als je elkaar op de Libellesite hebt leren kennen? Juist: op de Libelle Zomerweek.
En zo geschiedde. Niet alle meisjes vinden de Zomerweek even leuk, maar ze bleken elkaar – ondanks grote verschillen in politieke voorkeur, leeftijd, woonplaats, levensfasen en wat dies meer zij – wel heel erg leuk te vinden!
Op de Libellesite is de laatste tijd wat minder plezierig. Het Gesprek is door Libelle vakkundig de nek omgedraaid en in het forum, met al zijn hatelijkheden, waar het lijkt of niemand een andere forummer nog in haar waarde wil laten, voelen de meisjes zich niet thuis. Soms zijn ze nog op de Libelleblogs te vinden, waar af en toe (in elk geval een keer in de week) nog wel een interessant onderwerp te vinden is.
Maar dat wegblijven bij Libelle is op zich geen probleem, via websites, Hyves, Facebook, Twitter en zelfs de gewone e-mail weten ze elkaar te vinden.
De meisjes zijn allemaal druk bezette dames. Met (grote) kinderen, banen (al dan niet buitenshuis), honden, relaties (en de soms daarbij horende problemen), schrijven en heel veel andere dingen waar een meisje druk mee kan zijn.
En af en toe vinden ze toch tijd om elkaar te ontmoeten, ergens in Nederland. Nooit allemaal tegelijk, want dan is er wel een die jarig is (30, tja, dan krijg je een surpriseparty aan je rok van lief, familie en vrienden), 35 jaar verkering heeft,  gewoon thuis zit in Zwitserland of om een andere reden niet kan. Dat mag de pret niet drukken (hoewel het wel errug leuk zou zijn om eens allemaal bij elkaar te komen), een of twee keer per jaar komen ze wel bij elkaar. Niet op de Libelle Zomerweek, maar ergens in het land.
Amsterdam, Deventer en Utrecht hebben ze al gehad en de plannen voor de Mokerhei (plassen bij WB), Tilburg, de Zwitserse Alpen liggen klaar.
Zaterdag 6 november zijn vijf Libellemeisjes om 12 uur in Rotterdam. Het is – als vanouds – vreselijk gezellig. Koffie, broodje, wandeling, boottochtje en lekker eten. En kletsen, heel veel kletsen…


Ik ging om acht uur ’s morgens de deur uit en kom er ’s avonds om 12 uur weer in. Zes uur eerste klas treinen (want het aanbod: kom je via Oss, dan spring ik met koffie in de trein, kan je toch niet laten lopen en een herfsttour van de NS, met z’n tweeën de hele dag 1e klas reizen ook niet) en een waanzinnig leuke dag achter de rug. En het vaste voornemen om te gaan twitteren. (Waar haal ik de tijd vandaan?)

We zijn helemaal geen prototype van Libellelezeressen. Denk ik. Weet ik wel zeker. Zijn we niet braaf genoeg voor. Toch gaat er niets boven een gezellig dagje met de Libellemeisjes…

Kijk hier voor meer foto's. Nauwelijks bewerkt, we hadden gewoon even een zonnetje verdiend blijkbaar dat laatste half uurtje van de tocht. Heel bijzonder!

dinsdag 2 november 2010

En toen kwam ze niet...

Woensdagmorgen 3 november, de datum staat in mijn geheugen gegrift.
Toen er ergens in januari van dit jaar een afspraak gemaakt dreigde te worden bij Cambio (mijn werkgever) op deze datum riep ik meteen: ‘Dan kan ik niet!’ Daar werd wat verbaasd op gereageerd, maar het was de datum dat Renate terug zou komen uit Oeganda na er acht maanden te zijn geweest.
Dag voor een feestje dus!
Maar… ze komt niet. We staan helemaal niet op Schiphol, we vieren geen feestje, we zijn gewoon aan het werk en doen alsof het een gewone dag is.

Ik heb het zien aankomen. Tijdens onze vakantie deze zomer in Oeganda was me al duidelijk dat ze tijd te kort kwam. Tijd te kort om alles van het land te zien dat ze wil zien, maar vooral tijd te kort om ‘haar’ project op de rails te zetten.
Want het is pittig… 
Niet alleen is het moeilijk om de mensen ervan te doordringen dat ze echt zelf iets aan hun situatie kunnen en moeten doen. Mensen met een beperking tellen niet bepaald mee in Oeganda en zelf weten ze ook niet beter.
Maar ook het werken met Oegandezen is niet altijd makkelijk. Ze doen dingen niet die ze wel beloven, dingen wel die ze niet zouden doen, beloven van alles, maar om een of andere reden komt het er niet van en vergeten belangrijke dingen te vertellen.
Dat is geen onwil, helemaal niet. Het is gewoon de Afrikaanse manier van leven en die verschilt nogal van de onze.
‘Ik denk dat ik een paar weken langer blijf’, zegt Renate dan ook. ‘Een week of zes, dan heb ik net een beetje meer tijd. En dan ben ik lekker voor de kerst thuis.’ Ze denkt dat ze haar ticket bij de KLM wel kan omboeken.

Wij zijn inmiddels weer tijdje thuis en dan blijkt dat omboeken van het ticket toch niet zo heel simpel. Zij probeert het in Kampala en ik probeer het vanuit Nederland, maar de KLM is onvermurwbaar: ze heeft een gesloten ticket geboekt en dat kan en mag onder geen enkele voorwaarde worden gewijzigd.

Inmiddels is de situatie in Jinja ook een tikje gewijzigd. ‘Ik begin er een beetje grip op te krijgen mam, het vertrouwen groeit. Ze vinden mij nog steeds af en toe een vreemde Mzungu en ik snap soms helemaal niks van Paul en Zuhra en de rest, maar we kunnen nu om elkaar  lachen. Dat is heel fijn! Ik kan hier echt nog niet weg hoor!’
BEHOD (Paul) wil heel graag een eigen land kopen, waar zijn mensen kunnen wonen en waar hij ook iets kan gaan doen om kinderen met een (verstandelijke) beperking op te vangen. Dat leek een vage droom maar ineens is er een stuk land in de buurt te koop waarop ook al wat gebouwen staan. Om de benodigde $ 75.000 (!) bij elkaar te sprokkelen (of in elk geval een begin daarvan) moeten er nu ineens allerlei plannen worden geschreven en daarbij is Renates hulp bijna onmisbaar.
En dus blijft ze nog een paar maanden, zeker tot februari volgend jaar.

Ja, ik snap het… En nee, ik vind het niet leuk. Want wat had ik graag vanmorgen op een zeer onchristelijke tijd op Schiphol gestaan om haar in mijn armen te kunnen sluiten en welkom te heten in ons koude, gestructureerde, veilige landje.
Ik ben wel heel trots. Trots dat ze – ook al heeft ze het soms best moeilijk – toch blijft. Omdat ze vindt dat ze er nog niet klaar is, dat ze nog meer kan betekenen voor ‘haar’ BEHOD.
En als ik heel eerlijk ben? Dan had ik precies hetzelfde gedaan als ik in haar schoenen stond…

dinsdag 26 oktober 2010

Zwemwedstrijden in Raalte

Een zaterdag in oktober. Half zeven ’s ochtends. Ik maak Merette wakker, want ze doet – samen met negen andere zwemmers van de Deventer Sportploeg - mee aan Regionale Special Olympics in Raalte. Er doen zo’n 100 zwemmers mee uit de vier noordelijke provincies van Nederland.
Dat wakker worden valt wel even tegen na een week hard werken, maar ze heeft ook wel heel veel zin de wedstrijden. Haar Sportploegtas staat klaar en om acht uur melden we ons bij de bus van de Deventer Sportploeg. Want niet alleen de zwemmers gaan naar Raalte, een groot deel van de sporters gaat mee om clinics en demonstraties te geven.
De stemming in de bus is nog een beetje lauw, het is nog wel vroeg. Maar als we bij Tijenraan in Raalte aankomen worden de dames en heren wel wakker. De zwemmers mogen zich opstellen voor het defilé van de atleten en daar overvalt me meteen het heerlijke Special Olympics gevoel. Het is niet goed uit te leggen, maar op een of andere manier is de sfeer direct positief.
En waar begint het defilé nu met een polonaise achter Kees Konijn?
De opening is zo officieel mogelijk, een afvaardiging van Torch Run brengt het Olympisch vuur naar binnen en ontsteekt een nepvuurtje. De Olympische eed wordt afgelegd (met de hand op het hart) en de zwemmers gaan naar het zwembad.
Het programma wordt bestudeerd, maar de lettertjes zijn nogal aan de kleine kant. Bij de gemeente heeft iemand bedacht dat het papier bespaart om alles zó af te drukken dat er twee pagina’s op een velletje papier kunnen. Milieubewust, maar zo goed als onleesbaar en er klopt niets meer  van de volgorde… Mario Gallas, een van onze judoka’s is lid van de net opgerichte Atletencommissie. Hij loopt, gekleed in het knaloranje, alle ploegen langs. ‘Dat is niet leesbaar’, constateert hij ernstig. ‘Daar gaan we wat aan doen hoor, jullie krijgen straks nieuwe. Ja, dat is nu ons werk, als er iets niet goed gaat, moeten jullie dat meteen bij ons melden!’. Voor alle zekerheid geeft hij ons zijn visitekaartje want ‘dan kun je me ook mailen.’
Ze moeten allemaal zes keer zwemmen, ’s morgens de divisions en ’s middags de finales.
Het is genieten. ‘Ons’ clubje heeft inmiddels al heel vaak samen meegedaan aan activiteiten en ze kennen elkaar goed. Zonder uitzondering staan ze elkaar aan te moedigen en zelfs als ze tegen elkaar moeten zwemmen, gunnen ze elkaar een betere plek. Daar kan menig sporter een voorbeeld aan nemen!
Als Patrick meedoet in een serie waarbij vier zwemmers in het water liggen meldt hij vol trots: ‘Ik ben vijfde geworden, goed hè?’
Na de divisions (die in totaal zo’n tweeënhalf uur in beslag hebben genomen) is het tijd voor de lunch. Het hele clubje gaat gezellig samen lunchen in het restaurant. Een mooi gezicht: tien witte Deventer Sportploegbadjassen en de coaches in de witte shirts.
Na de lunch is het feest in de zaal waar de 'tismawajewendBand de sterren van de hemel speelt en natuurlijk doet iedereen weer vrolijk mee met de polonaise.
Terug naar het zwembad. Er moeten vanmiddag evenveel wedstrijden gezwommen worden als vanmorgen en tussendoor worden de medailles uitgereikt. Een prijsuitreiking per serie en die prijsuitreiking duurt ongeveer net zo lang als een baantje zwemmen, als het niet langer is. Toch moet het ook in tweeënhalf uur klaar zijn. Wij weten inmiddels uit ervaring dat dat niet gaat lukken: de zwemmers zijn nooit op tijd voor de sluitingsceremonie bij de Special Olympics. Ik ben benieuwd hoe dat vandaag gaat, want behalve de zwemmers zijn er geen wedstrijdsporters….

De andere sporters en coaches verzorgen tijdens het zwemmen clinics en demonstraties in de zalen van de sporthal en genieten van leuke apparaten in de nieuwe Multimovez ruimte. Het is niet heel erg druk, maar ze hebben wel plezier.
Zes keer zwemmen op een dag blijkt inderdaad heel vermoeiend. Tiemen, de jongste deelnemer valt heerlijk in slaap bij Melinda op schoot, maar ook Merette kan haar ogen niet openhouden…
De medailles worden uitgereikt door Raalter paralympics zwemmer Michel Tielbeke, Maaike Heethaar (Miss Overijssel 2008) én onze eigen Mario Gallas als lid van de Atletencommissie.
En nee, qua tijd redden we het inderdaad niet echt. De bus, die voor kwart over vijf was besteld, wordt weggestuurd en komt om kwart voor uur terug. Maar ook dan zijn we nog niet klaar.
Voordeel is dat het andere programma inmiddels in afgelopen en dat er veel supporters voor de Deventer Sportploeg zijn om de damesestafetteploeg aan te moedigen!
De dames winnen zilver. Deze laatste medaille wordt uitgereikt tijdens de sluitingsceremonie die we niet helemaal uitzitten om de bus, die nu voor de derde keer komt, te halen.

Het is half acht als we thuis zijn. Maar ach… wat maakt het uit. Achter een grote pizza zit een zeer tevreden jongedame die heel gelukkig is met haar vijfde plek en twee zilveren medailles.
En daar doen we het voor!

donderdag 7 oktober 2010

Kajjansi Children Centre

De eerste dag in Oeganda. We hebben prima geslapen en amuseren ons  ’s morgens vroeg met de mannen die alle bedden uit de slaapkamers halen en de nieuwe bedden uitstallen op het gras in de tuin.

Paul komt ons ophalen met zijn matatu – een klein busje - het meest gebruikte ‘openbaar vervoer’ in Oeganda.
We rijden van Entebbe naar Kampala en kijken onze ogen uit naar de verzameling hutjes, de enorme hoeveelheid mensen en de alom heersende chaos.
Vlak bij Kampala wijken we af van de route. Want behalve het Behod Centre in Jinja, blijkt er ook nog een schooltje te zijn dat Paul onder zijn hoede heeft en daar moeten we beslist een kijkje nemen.

We rijden Kampala uit en dwars door theeplantages en langs stenenbakkerijtjes. Paul vertelt onderweg dat hij ooit met het schooltje begonnen is omdat er een groep heel arme kinderen was die overdag in de theeplantages of de stenenbakkerijen moesten werken en niet naar school gingen omdat hun ouders het schoolgeld niet kunnen betalen.
Hij richtte het schooltje op met hulp van een Amerikaanse dame die er elke maand een flink bedrag voor neertelde. Helaas is ze ziek en kan niet meer bijdragen aan het project. Het draait nog, maar de vraag is hoe lang.

Cosmas  (hij beheert het schooltje, als ik het goed begrepen heb) vertelt dat de kinderen weer aan het werk moeten als de school niet kan blijven bestaan. Er zijn ene paar kinderen met HIV, die ergens anders helemaal geen kans krijgen.
Hij zou heel graag vrijwilligers willen hebben die een aantal maanden op het schooltje les willen geven, zodat de kinderen er beter onderwijs krijgen dan ze nu met de beperkte middelen kunnen bieden. En hij wil graag een stukje land kopen. Het gebouwtje waar ze nu gebruik van maken wordt gehuurd en op eigen land kunnen ze zelf een gebouwtje neerzetten. Dat is uiteindelijk goedkoper.

Het is onze eerste echte confrontatie met de armoede van Afrika. We zien een schoolgebouwtje dat de naam gebouw nauwelijks verdient. Er is een schoolbord en er liggen wat oude tijdschriften.
Margareth, de docente, staat met de kindjes buiten te zingen. Meer dan een half uur lang zingen ze het ene lied na het andere. Het is roerend, maar na een kwartier voelen we ons er ook wat ongemakkelijk bij… Ze zijn zó blij met ons bezoek en eigenlijk hebben we niks te bieden. Dus zingen en klappen we maar mee en maken foto’s van de kinderen.

We hebben ergens pennen in de bagage, maar geen idee waar precies. We beloven ervoor te zorgen dat die nog een keer bij het schooltje komen.
Gelukkig gaan er een paar weken later nog vrienden van Renate naar Oeganda. Zij worden ook meteen langs het schooltje gesleept, maar zijn voorbereid en hebben een stapel schriften en pennen mee. En een stapel afdrukken van de foto’s. Ze zijn er heel blij mee, maar ik vraag me af hoe lang deze kinderen nog naar school kunnen….

Meer foto's

zaterdag 2 oktober 2010

Vrijheid en verantwoordelijkheid…

Er ligt een regeer- en gedoogakkoord. CDA en VVD gaan regeren, PVV gedoogt. In de praktijk komt het er op neer dat de PVV de komende jaren alles mag zeggen, overal dwars voor kan liggen en nergens op afgerekend kan worden. Alle vrijheid dus voor de PVV. Een partij waarvan het bestaansrecht volgens mij ter discussie staat, want niemand kan er lid van worden, niemand behalve Geert Wilders heeft iets te zeggen over het beleid van de partij. En dan heb ik het nog maar niet over de ideologie van de partij.
Maar goed: de kiezer heeft gesproken…
Het is een zeer wankel evenwicht, CDA en VVD hebben in de verste verte geen meerderheid, met de steun van de PVV een meerderheid van één stem, en daarom rekenen ze de steun van de SGP. Een partij die vrouwen discrimineert. En daar moet ons land beter van worden in een tijd dat er toch echt de nodige problemen zijn op te lossen.
Het CDA heeft vandaag een congres. Dat hoort te gaan over de inhoud van de akkoorden, maar gaat vooral over de vraag: willen we gedoogd worden door de PVV of niet.
Het hoeft hier denk ik geen betoog wat mijn antwoord daarop zou zijn. Maar ik heb vandaag niets te zeggen, dat heb ik 9 juni gedaan en jammer genoeg heeft dat niet het gewenste resultaat opgeleverd.

Toch wil ik wel even ingaan op het regeerakkoord…
Er is een crisis (veroorzaakt door mensen die heel erg veel geld verdienen en daar niet voor worden gestraft), ons onderwijs holt achteruit en de zorg dreigt onbetaalbaar te worden.
Er moet dus bezuinigd worden. Daar kan geen enkel kabinet om heen, dus daarover is dan ook geen discussie. Discussie is wel te voeren over hoe je dan bezuinigt en waarop.
CDA neemt zijn verantwoordelijkheid. Zeggen ze. In eerste instantie wilden ze niet regeren, afgestraft als de partij was door de kiezers. Maar ja, ze kunnen nu eigenlijk niet anders dan hun verantwoordelijkheid nemen. Toch? Het land moet immers geregeerd en het is belangrijk om daar een bijdrage aan te leveren. Bovendien kunnen ze dan hun christelijke (volgens het CDA staat dat gelijk aan sociaal) invloed laten gelden.

Dus… gooien we een heleboel ambtenaren op straat. Die zitten blijkbaar toch maar niks te doen want het kan prima volgens het regeerakkoord. Wie dan het werk moet doen (want geloof me, ondanks alle grapjes werken de meeste ambtenaren hard voor hun salaris) is niet bekend en dat er dan uitkeringen betaald moeten worden omdat ze echt niet allemaal meteen weer aan het werk zullen zijn is ook niet interessant, want dat komt uit een ander potje.
Duurzaamheid en zorg voor het milieu komen in het akkoord niet voor. Dat wordt gemaskeerd door die idiote 500 ‘animal cops’ (kan je leuke TV van maken). Dat de rechters dan nog meer op hun overvolle bordje krijgen dan ze nu al hebben en dat werk er niet bij kunnen hebben laten we even buiten beschouwing.
Studeren wordt duurder. We willen van Nederland weer een kenniseconomie maken, maar studenten worden opgezadeld met enorme leningen als ze geen ouders hebben die flink kunnen bijleggen (en geloof me: studerende kinderen kosten heel erg veel geld). Een tweede master of bachelor wordt helemaal onbetaalbaar, tenzij je vader (of moeder) ruim boven de Balkenendenorm verdient, gelukkig zijn er dat nog best veel…. Wil alleen niet zeggen dat het juist hun kinderen zijn die intelligent genoeg zijn voor een HBO of universitaire eerste of tweede studie.
We gaan leraren die ‘het goed doen’ (wie gaat dat bepalen?) beter betalen, maar we doen niets aan de overvolle klassen waarin zoveel ‘probleemleerlingen’ zitten dat een docent – vooral op het VMBO - meer maatschappelijk werker dan leraar is.
Iedereen die kan werken, moet aan het werk (helemaal mee eens, maar mijn mening over wie kan werken en wie daarbij een steuntje in de rug nodig heeft verschilt een tikje van die van het CDA en de VVD). Dus korten we flink op de WSW en op de reïntegratieprojecten, dan weten we zeker dat er meer mensen buiten de boot vallen en een beroep moeten doen op de (lagere) uitkeringen.
We doen niets aan de hypotheekaftrek, het is toch heel normaal dat als jij meer verdient dan je buurman jij in hetzelfde huis en met dezelfde hypotheek goedkoper uit bent omdat jouw belastingvoordeel groter is?
We geven grote bedrijven belastingvoordeel, dan kunnen daar mensen tenminste blijven werken met een salaris boven de Balkenendenorm en hoeven ze ook niet bang te zijn voor hun bonussen.
We gaan door met de aanschaf van de JSF, ook al weten we niet wat het gaat kosten en of we dat ding echt nodige hebben.

Zowel VVD als CDA roepen dat de zwaksten in de samenleving moeten worden beschermd en dat ze dat ook doen. En zo lang we het over groepen hebben van mensen die we niet kennen, kunnen we onze ogen sluiten en denken dat het klopt.

Maar ik ken die mensen. Ik ken er een van heel dicht bij. Ik stel haar even aan u voor…
Een jonge vrouw van 24. Ze kan niet lezen, niet schrijven en al helemaal niet haar eigen geld verdienen. Haar ouders hebben er alles aan gedaan om haar zo zelfstandig mogelijk op te voeden, maar met een IQ van rond de 50 kom je niet heel ver. Ze is sociaal, gezellig en lief en met relatief weinig tevreden: ze houdt van TV kijken, wil bij tijd en wijle graag naar een concert of musical en als het kan af en toe op vakantie. Oh ja, en met enige regelmaat een nieuw kleurboek en stiften, want kleuren is haar grootste hobby. Niks mis mee toch?
Maar haar Wajonguitkering wordt gekort: iedereen moet immers aan het werk? En dat bereik je alleen door te korten op de uitkeringen, ook op die van haar. Haar zorgtoeslag gaat naar beneden, haar basisverzekering wordt duurder en haar aanvullende verzekering ook. Die kan ze niet missen, wat er verdwijnen zaken uit de basisverzekering en haar gezondheid is een tikje wankel. Bovendien zijn de risico’s op nare aandoeningen voor haar groter dan gemiddeld.
De instelling waar ze woont bereidt zich voor op forse bezuinigingen: dat betekent dat ze mogelijk minder kansen en mogelijkheden krijgt voor dagbesteding en dat de verzorging/begeleiding met minder mensen moet worden gedaan en dus achteruit gaat.
Dan is er ook nog iets met het uit elkaar halen van wonen en AWBZ, maar ik weet nog niet of dat ook voor haar gaat gelden. Als dat zo is, gaat het ongetwijfeld geld kosten.
Dan hebben we het echt niet meer over een koopkrachtvermindering van een kwart procent (want een beetje bezuinigen uit oogpunt van solidariteit kan ze best hebben), maar van vele procenten.
Ze heeft het nu niet slecht, mijn dochter met het Syndroom van Down. Ze heeft een fijn huis en lieve mensen die voor haar zorgen.
Maar haar Wajonguitkering is laag. Ze kan er haar ziektekostenverzekering, haar eigen bijdrage AWBZ, haar sport en haar kleding van betalen. En af en toe een extraatje. Ze spaart ook: voor als haar meubels vervangen moeten worden. Maar echt… er kan niet veel geld meer af.
Hoezo worden de meest kwetsbare mensen in de samenleving ontzien?
Wie neemt voor haar en voor de mensen in dezelfde situatie de Verantwoordelijkheid?

vrijdag 1 oktober 2010

Beam of Hope for the Disadvantaged (Behod)

Renate werkt als vrijwilliger bij Behod, een project waar mensen met een lichamelijke beperking wonen, werken en studeren.
Discriminatie en uitsluiting van mensen met een beperking is in Oeganda aan de orde van de dag en mensen met een beperking hebben nauwelijks mogelijkheden als het gaat om opleiding en werk.
Ze worden gezien als mensen die niets kunnen en van geen enkele waarde zijn voor de maatschappij.

Een aantal jaren geleden richtte Paul Bulenzi, samen met de lichamelijk gehandicapte Joseph Behod op. Midden in Jinja vlak naast het Taxipark van de stad mogen ze gebruik maken van een overheidscomplex waar een paar gebouwen op staan.
De afgelopen jaren zijn er af en toe groepen vrijwilligers geweest om praktische zaken te doen: toiletgebouwen bouwen, rolstoelpaden aanleggen en een soort beveiliging aanbrengen bij het computerlokaal.


Er wonen mensen met een lichamelijke beperking, vaak met hun kinderen (en dat zijn er veel in Oeganda). Ze hebben ze in elk geval onderdak, maar geld verdienen blijft een probleem.
Ook is er een opleidingscentrum voor studenten met een beperking. Ze krijgen er een jaar lang computerlessen en naailessen.

Het leven is er zwaar. De vrouwen die er wonen, wonen er met hun kinderen, de echtgenoot is er meestal niet meer bij betrokken. Ze hebben nauwelijks mogelijkheden om geld te verdienen: ze kunnen niet heel veel en wat ze wel kunnen (wassen, strijken, naaien, sieraden maken) wordt door valide mensen ook al (te) veel gedaan. Een sociaal vangnet ontbreekt totaal, ze zijn afhankelijk van giften en het kleine beetje dat ze soms wel kunnen verdienen.

Renate is er heen gegaan omdat ze mogelijkheden wil creëren waardoor de mensen toch zo veel mogelijk in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien (en het schoolgeld voor de kinderen bij elkaar sprokkelen).
Dat valt niet mee: de ideeën van de gemiddelde Oegandees over werken wijken – op zijn zachts gezegd - nogal af van onze Westerse ideeën. Plannen genoeg: sieraden verkopen, computerlessen geven tegen betaling voor valide mensen, een restaurantje waar je pannenkoekjes, vruchtensapjes en koffie (eventueel ‘to go’, handig zo dicht bij het Taxipark) kunt verkopen, meubels maken enz.

Naast het Behodproject in de stad trekt Paul ook vaak naar het platteland om mensen te ontmoeten die zelf een beperking hebben of kinderen hebben met een – verstandelijke of lichamelijke – beperking. Hij probeert rolstoelen, klamboes en andere hulpmiddelen te regelen, maar vooral is het belangrijk om de mensen te laten weten dat ze niet helemaal alleen staan én ze zich ervan bewust te maken dat ze - voor een deel - zélf verantwoordelijk zijn voor hun bestaan: ook als mens een beperking kun je een bijdrage leveren aan je eigen levensonderhoud.

Renate is begonnen met opruimen, schema’s maken, de mensen leren kennen. Bovendien is er nu een boekhoudsysteem, want niemand had enig idee wat er aan geld in- en uitging. En als je subsidie wilt genereren of fondsen werven is dat toch echt een eerste vereiste.


De eerste dag dat we echt in Jinja zijn gaan we natuurlijk meteen kennis maken met de mensen van Behod. Het is een confronterende kennismaking: de mensen hebben er echt bijna niks. Er zijn wat plastic stoelen en er staan een paar houten bankjes. De gebouwen waar ze wonen zijn donker en niet al te schoon (dat blijkt later ook wel, als we begrijpen dat de bedwantsen zich hier prima op hun gemak voelen en niemand een serieuze poging onderneemt om er wat aan te doen: ze zijn het immers niet anders gewend….).
Gekookt wordt er buiten (maar dat is in Oeganda heel gebruikelijk) op de grond op houtskoolvuurtjes.
Renate ziet een paar meisjes in een stoel zitten en vraagt: ‘Why aren’t you at school today?’ ‘I’m sick’, is het schuchtere antwoord. ‘Schoolgeld dus niet betaald’, constateert mijn dochter. Want schoolgeld niet betaald, betekent ook echt: niet naar school.

Vooral een aantal vrouwen vindt het leuk dat we er zijn. Ze zitten meestal op de grond en verplaatsen zich door over de grond te schuiven. Willen ze een stukje verder dan zoeken ze hun rolstoel of krukken op.
De studenten scharrelen wat rond: de lessen zijn afgelopen. Ze zijn verlegen, kletsen wat met Renate, maar durven tegen ons niet veel te zeggen.
Dat is anders met  Richard, een van de mannen die er woont. Hij vindt het maar wat gezellig om even een praatje te maken en toont ons  zijn strijkijzer. Daar mag hij trots op zijn: zo’n zelfde strijkijzer stond vroeger bij mijn moeder vroeger in de vensterbank; het was antiek!




Meer foto's

dinsdag 28 september 2010

If they can, we can!

Als we een paar dagen in Jinja zijn, vindt het Sportsgala plaats. Speciaal ter ere van ons verplaatst van juni naar juli.
Paul (de projectleider van Behod) heeft ons opgehaald uit Entebbe en daar zo ongeveer het eerste T-shirt uit mijn tas getrokken en het meteen gedragen. Maar de rest weten we te bewaren voor de dag van het festival. De dag voor het festival komt Paul wel vast 20 shirts halen voor de ‘officials’. Want die moeten wel te herkennen zijn toch?
Om 09.00 uur zal het gala beginnen. Sporters en gasten (vooral mensen van de lokale en landelijke politiek) komen uit heel Oost-Oeganda om het evenement bij te wonen.
Keurig om negen uur zijn wij – gehuld in groene T-shirts – allemaal bij het Kakindu Stadium van Jinja.



Het is er voor ons gevoel nog akelig rustig. Maar vooruit: this is Africa, het zal wel een uurtje later beginnen.
Dat uurtje worden er twee en dan nog is er weinig te bespeuren van serieuze wedstrijdactiviteiten. En dat gaat ook nog niet gebeuren, want er blijken verkiezingen te zijn. Die zijn toevallig heel belangrijk voor mensen met een beperking, dus de meeste mensen komen een beetje later. Of de organisatie vergeten is dat de verkiezingen vandaag waren of dat de verkiezingen zijn verplaatst, daarover zijn de meningen verdeeld. Maar beide opties zijn zeer wel mogelijk!
We besluiten een Mzungu (blanken)tentje op te zoeken met echte koffie en – ook niet onbelangrijk – een westers toilet.

Als we om 12 uur terug zijn is het een stuk drukker geworden. Alle atleten zijn inmiddels te herkennen aan een groen shirt, maar ik zie er ook de nodige bobo’s mee rond lopen. We hebben er 150 meegenomen, maar 300 hadden we ook probleemloos kwijt gekund. Het wordt beslist een collectorsitem in Jinja!
Ik kijk mijn ogen uit: met een lichamelijke beperking in Afrika ben je echt heel erg gehandicapt. Er zijn nauwelijks hulpmiddelen, de trycicles zijn roestig en lijken uit elkaar te vallen van ouderdom, de enkele rolstoel kraakt en piept (en is ook niet het meest handige vervoermiddel in het hobbelige Afrika) en de krukken die er zijn, zijn gemaakt van hout. Maar het is ook niet gek dat mensen ‘lopen’ op hun handen, simpelweg omdat er voor geen geschikte hulpmiddelen voorhanden zijn. Blinden lopen (wel in groen shirt!) aan de hand van een bekende. Als die niet in de buurt is, kunnen ze niet veel meer doen dan zitten in deze onbekende omgeving.



Er is inmiddels het nodige publiek en er staat doorlopend iemand met een microfoon op het veld toespraken te houden of te zingen. Soms in het Luganda (of Lusogo, ik kan het niet uit elkaar houden…), maar ook wel in – zo goed als onverstaanbaar – Engels. Wel horen we elke drie minuten ‘ourrr frrriends frrrom Holland!’ voorbij komen. Tussendoor wordt er gedanst en ja… dat kan ook als je geen of onwillige benen hebt!



Het is helemaal niet zo erg dat het nog niet begonnen is, want tot onze verbazing komen er nog steeds busjes aan met trycicles op het dak. Die kunnen nu nog mooi meedoen met de eerste wedstrijd: een trycicle race dwars door Jinja. Tegen een uur of een lijkt die dan toch te beginnen. Paul bedenkt dat het misschien handig is als hij een politieagent mee laat rijden, want natuurlijk is er geen route uitgezet. Er wordt een politieagent – met auto – gevonden. Hij wil het wel doen, als er eerst even 30.000 shilling (bijna € 12) wordt betaald. Iedereen vindt dat de normaalste zaak van de wereld.
Ik mag het startsein geven, maar niet voordat er eerst een kwartier toespraken zijn gehouden. Dan zijn de fietsers weg. Voor tien kilometer, is mij verzekerd, maar ik heb ook al gehoord dat het er vier zijn.
René en Martijn gaan mee met de race en kijken hun ogen uit: er is niets, maar dan ook helemaal niets geregeld voor de wedstrijd. De politieauto maakt wel wat ruimte, maar de auto’s rijden vaak gewoon door. De boda bodarijders (brommertjes die je als openbaar vervoer kan gebruiken) sluiten gezellig aan bij de fietsers en begeleiden de groep tijdens de route. Gelukkig komt iedereen weer heelhuids aan bij het stadion.


Dan beginnen ook de andere wedstrijden: hardloopwedstrijden voor iedereen (ook als je op je handen loopt of blind bent), een soort blindenvoetbal,

tryciclewedstrijden op het veld en als klap op de vuurpijl een voetbalwedstrijd tussen het BEHOD-studententeam en een ander team. Voetbal is mateloos populair in Afrika en dat is hier met de wedstrijd ook te merken.



De spelregels van de meeste wedstrijden ontgaan ons voor een groot deel, maar dat geeft niet: we moedigen iedereen aan die meedoet.
Tussen de bedrijven door is er nog een toneelstuk dat gaat over de discriminatie van mensen met een beperking in Oeganda. De dag eindigt met prijsuitreikingen en wederom veel toespraken.

Wij willen een groepsfoto van alle sporters in hun shirts. Het kost wat moeite, maar dan willen ze zich wel komen opstellen. Allemaal op een rijtje… En wat we ook proberen, ze willen er nog een dubbele rij van maken, maar daar moeten we het mee doen.


Een bijzondere dag, dat is het! Want ondanks alle beperkingen maken de mensen er een geweldig feest van. Ze genieten van het sporten, van het met elkaar zijn.
Dank aan alle sponsoren voor de T-shirtjes: het is een feest om te zien dat zó veel mensen blij en trots in de shirtjes rondlopen: ‘If they can, we can!’


Meer foto's.

zaterdag 11 september 2010

Naar Oeganda

Het is niet de eerste vakantiebestemming die in je opkomt: Oeganda. Maar als een kind besluit dat ze daar acht maanden wil gaan wonen om er vrijwilligerswerk te doen, biedt dat natuurlijk wel een unieke kans om er heen te gaan.
Dus zijn we er al snel uit wat onze vakantiebestemming wordt voor 2010: Oeganda here we come!
Roosmarijn en Renate hebben dan al bedacht dat Merette vast niet zonder haar grote zus kan voor acht maanden (en grote zus niet zonder haar, maar dat wordt er niet bij verteld…) Alleen: vier weken Oeganda is voor Merette niet haalbaar. Daar hebben de dames het volgende op gevonden: Roos vliegt begin juli alleen naar Entebbe, wij komen drie weken later met Merette, Roos en Merette vliegen anderhalve week daarna terug en René en ik blijven dan nog een paar weken.
Dat betekent dat ik de tickets ga boeken bij het reisbureau, want via internet durf ik dit niet aan: als er ergens een stoel wordt weggekaapt valt het kaartenhuis in elkaar. We vliegen met KLM, wat betekent dat we elk 46 kilo bagage mee mogen nemen!
Als de tickets zijn geregeld kan Renate in Oeganda aan de slag. Roos kan bij haar logeren en voor ons boekt ze een hotel in de buurt van haar huis.

Inmiddels heeft ze een lijstje met computerspullen die er nodig zijn op BEHOD, het project waar ze werkt, om een aantal bijna middeleeuwse computers weer tot leven te brengen. Het lijstje staat op haar weblog en voor we het weten staat er tien kilo aan computerspullen in de kamer! Tim en Martijn gaan ook in juli naar Renate en zij nemen de computerspullen vast mee. Dat is fijn, want wij hebben inmiddels al zoveel plannen dat het nog krap gaat worden met onze 46 kilo…
Gelukkig heeft Roos al een heleboel drogisterijspullen meegenomen, dat hoeft bij ons niet meer mee.


Brillen zijn er nodig: veel brillen. Dus begin ik met verzamelen bij vrienden en kennissen. Ik neem contact op met Opening Eyes, onderdeel van de Healthy Athletes, een speciaal gezondheidsprogramma dat altijd actief is tijdens de Special Olympics en dat wordt ondersteund door de Lions Clubs. Tot mijn grote verrassing krijg ik vlak voor we weg gaan een grote boodschappentas vol met nieuwe brillen, waarbij ook nog eens duidelijk is vermeld wat de sterkte is.
Van Hans Anders in Arnhem krijg ik brillen en natuurlijk ook van onze eigen Optiek Colmschate. En niet te vergeten een hele doos uit Spijkenisse. De brillen alleen vullen een weekendtas!



Elk jaar wordt er in Jinja in juni een Sportgala georganiseerd voor mensen met een lichamelijke beperking. Speciaal ter ere van ons is deze dag verplaatst naar 23 juli. Dat vraagt om een leuke actie. Met behulp van vrienden, kennissen en de Deventer Sportploeg brengen we geld bij elkaar om speciale T-shirts te laten maken. Bij Goal Promotions kunnen we 150 shirts bestellen voor een mooie prijs en Via Design maakt een leuk ontwerp.



Een paar dagen voor we weg gaan halen we de shirts op. ‘Of we wel zeker weten dat we het allemaal meekrijgen? Want het is wel een grote doos...' Dat is een understatement, maar ik ben vast van plan om het allemaal mee te slepen naar Oeganda. We krijgen ook nog pennen, tassen en petjes mee als we de shirt komen ophalen!
En inmiddels is er ook al weer het nodige aan computerspullen gebracht.


Ik maak voor alle zekerheid een paar sponsorbrieven waarop staat dat alle shirts, brillen en computerspullen een donatie zijn voor BEHOD. Soms is het heel handig om eigen briefpapier te hebben en directeur/eigenaar te zijn van je eigen bedrijf.

De woonkamer ziet er uit of er een bom is ontploft, maar uiteindelijk lukt het om alles in de koffers en in de tassen te proppen.

Op Schiphol blijkt dat we keurig onder de 46 kilo per persoon zitten. Op het vliegveld in Entebbe regelen we onze visa en dan moeten we met alle bagage nog door de douane. De controle is streng vanwege de bomaanslagen op de avond van de WK-finale. Een struise douaniere vraagt wat ik allemaal bij me heb. ‘Zijn de T-shirts nieuw?’ vraagt ze. ‘Nee hoor, tweedehands’, verzeker ik haar. Ze wijst naar een bepaalde richting, maar ik heb geen idee wat ze bedoelt. Zou ik de shirts toch moeten laten zien? Want ze zijn wel echt heel erg nieuw…
Dan rennen Renate en Roos naar ons toe en ik vergeet de struise dame op slag. Eindelijk weer een knuffel van mijn oudste die we nu toch al bijna vijf maanden niet hebben gezien. We lopen met alle bagage naar buiten en er is niemand die nog met een vinger wijst naar de bagage.
Een uurtje later zitten we met een drankje in een guesthouse in Entebbe: eindelijk weer even met z’n vijven!

zaterdag 28 augustus 2010

Wateroverlast...

Veel zware buien zijn er voorspeld voor donderdag. Op veel plekken wordt wateroverlast verwacht.
Er kan wel 100 millimeter water vallen en dat is meer dan er normaal in de hele maand augustus valt.
Nou maak ik me meestal niet heel druk om dat soort berichten: tot nu toe valt het meestal allemaal reuze mee als de weermannen en -vrouwen met dergelijke onheilstijdingen komen.
Toch regent het wel erg hard donderdagmorgen: hard genoeg om met de auto naar de Diepenveenseweg te gaan. Ik kan nog net de wijk in voor het water in de tunnel aan de Brinkgreverweg zo hoog komt te staan dat de afslag naar de Diepenveenseweg wordt afgesloten.
Het plenst de hele morgen, maar Cambio zit hoog aan het spoor, dus van wateroverlast is daar geen sprake. Wel blijkt er een flinke lekkage te zijn bij Melk en Meer, onze zuivelwinkel. Dat is wel vervelend. ’s Middags rijd ik naar een andere locatie: de Karel de Grotelaan. De regen komt weer met enorme hoeveelheden naar beneden en een aantal collega’s komt als verzopen katten binnen. De pleinen achter de schoolgebouwen staan al aardig onder water.
Als ik naar huis wil staan ook de straten achter de locatie aan de KdG blank. Oef, is mijn ouwe, trouwe Swiftje wel bestand tegen zo veel water?
Maar goed, veel keuze heb ik niet, dus ik rijd voorzichtig richting de Margijnenenk. Ook die staat vol water en het kruispunt in de verte ziet er niet veel beter uit. Ik probeer een andere straat, maar het maakt allemaal niet veel uit. Tot mijn verbazing staat het water in een aantal vijvers meters hoger dan normaal.

Een paar keer moet ik door zulke diepe plassen dat ik serieus vrees voor mijn autootje, maar ik kom veilig thuis. De ventweg voor ons huis staat ook helemaal onder water: alleen de drempels steken er nog bovenuit.
Samen met René en gewapend met de camera rijden we naar de stad. Het is wat droger en de tunnels staan niet meer helemaal onder water, maar het is toch nog wel spannend onderweg. Dat levert nog wel mooie plaatjes op.



Als we om negen uur ’s avonds richting huis rijden is alle water weer verdwenen. Alleen in slootjes en  vijvers staat het water nog heel erg hoog.
En… een glasvezelcentrale staat onder water. Meer dan 45 uur geen tv, telefoon en internet. Grrrr…

Meer foto's...


maandag 23 augustus 2010

Oeganda

Het eerste dat in me opkomt als ik denk aan Oeganda is: groen. Zelden zo’n groen landschap gezien. Alles staat vol: of met aangelegd groen (suiker, casave, thee enz.) of met struiken, bomen en regenwoud. De Oegandezen zijn trots op al dat groen; trots dat het veel regent in hun land, want dat zorgt er voor dat de oogst groeit en dat er geen honger is. Dat de voeding vrij eenzijdig is en meer vult dan gezond is, is niet relevant: een gevulde maag is belangrijk in een continent waar veel landen wel honger kennen.

Vervolgens denk ik aan de ongelooflijke rommel. In Kampala, in Jinja en in alle dorpjes en stadjes die je tegenkomt. Overal is het stoffig, ligt het afval op straat op grote hopen of wordt het verbrand in smeulende, stinkende vuurtjes. Voeg daarbij de dieselauto’s zonder roetfilter en je hebt de geur van het moderne Oeganda te pakken: het stinkt er.





Zo’n zes miljoen van de drieëndertig miljoen Oegandezen wonen in een min of meer stedelijk gebied (vijf miljoen in Kampala, 100.000 in Jinja en de rest in overige kleine stadjes en dorpjes). Daar is stroom en er staan gebouwtjes. Daar zijn altijd mensen op straat te vinden, zijn winkeltjes, branden vuurtjes en is eten te koop. En er zijn mobiele telefoons. De gemiddelde Oegandees in deze stedelijke gebieden heeft er drie: er zijn drie providers. Naar een nummer van dezelfde provider bel je goedkoop en dus is het handig dat je al je vrienden kan bellen op dezelfde provider als die zij hebben. Dat betekent dat je drie nummers moet hebben. Airtime (beltegoed) is op elke straathoek te koop. Voor 1000 shilling (ongeveer 40 eurocent) ben je mobiel bereikbaar. Niet lang, maar toch!

In the village (op het platteland) leven de mensen in hutten van koeienpoep en riet. Het ruikt er heerlijk, want al het stinkende afval van de stad is hier ver te zoeken. Er branden ook wel vuurtjes om afval te verbranden, maar dat afval is vooral natuurlijk en stinkt veel minder. De hutten zijn verrassend schoon en heerlijk koel. En nee, daar stinkt het helemaal niet. Er is geen stroom en voor water moet je toch zeker elke dag drie kwartier lopen (en met dat water drie kwartier terug). Het klinkt ideaal, maar medische hulp is er nauwelijks en hoewel er voedsel is in overvloed is dat zó eenzijdig dat er veel kinderen lijden aan ondervoeding. En er zijn veel, heel veel kinderen. De meeste mannen hebben meerdere vrouwen en bij allemaal een flinke rij kinderen. Veel kinderen (en/of moeders) overlijden bij de bevalling door een gebrek aan medische zorg, kinderen sterven aan malaria of tbc. Of ze hebben HIV of polio. Dat geeft een andere kijk op de eerste idyllische kijk op the village…



Oeganda is ook een land van apen, niet alleen gorilla’s (oh, wat ben ik jaloers op Renate, Roos en Tim die een uur bij een grote groep hebben gezeten) en chimpansees, maar ook bavianen en heel veel andere soorten, prachtige wildparken (een stuk minder toeristisch dan in Kenia, maar wel puur natuur en met aardig wat wild), prachtige regenwouden, watervallen, koude douches, schuimplastic matrassen, ontbijtjes met iets wat op toast lijkt en altijd iets met ei, een wandelsafari naar neushoorns, boda boda’s om je in de stad te vervoeren, kinderen, heel veel kinderen en vriendelijke mensen. En malaria… Want dat liep ik al op toen ik een goede week in Oeganda was. De Oegandezen hebben me er vierkant om uitgelachen.






Maar wat me van Oeganda vooral bij zal blijven is de totaal andere mentaliteit dat de onze… ze begrijpen de Mzungu’s (blanken) niet en wij begrijpen hen niet. Er ligt een wereld van verschil tussen hun cultuur en de onze.
Het waren vier heel bijzondere weken. Mijn hoofd heeft het allemaal nog niet helemaal op orde, maar de komende tijd zal ik er uitgebreid over verhalen….


maandag 12 juli 2010

Voetbalfinale in Kampala

Voor de wedstrijd van zondagavond 12 juli hebben we nog contact met Renate en Roosmarijn (en Tim en Martijn) in de Iguana bar in Kampala. ‘De vlieger’ van André Hazes wordt goed meegezongen en 300 in het Oranje gehulde Nederlanders verheugen zich op de wedstrijd. Nu nog even winnen…

Dan is het ongeveer kwart voor 12. Nederland heeft een uur geleden de finale van het WK-voetbal tegen Spanje verloren. Een sms’je uit Kampala: ‘Ik weet niet of jullie iets gaan meekrijgen, maar er is wat gedoe in Kampala. We zijn alle vier veilig in het guesthouse. Xx’
Ik sms in eerste instantie braaf terug: ‘Fijn om te horen dat jullie in het guesthouse zijn, hebben hier nog niks gehoord.’

Maar dan realiseer ik me dat het helemaal niet normaal is dat ze zo snel na de wedstrijd in het guesthouse zijn, want waar de Nederlanders hier in Nederland meteen naar huis gingen na de wedstrijd, blijven Nederlanders in het buitenland toch nog wel even gezellig bij elkaar hangen, drinken nog wat en gaan echt niet meteen terug naar hotels e.d. Bovendien is het wel even rijden naar het guesthouse. Wat is er aan de hand?
Toch maar even bellen… 
Alle vier zitten ze gezond en wel op het dakterras van het guesthouse, maar ze hebben bepaald een spannend uur achter de rug.  Tijdens de tweede helft van de wedstrijd komen de eerste sms’jes binnen in de club waar ze kijken. Ergens rondom de goal van Spanje gaan mensen rennen, de club uit. Renate, Roos, Tim en Martijn gaan met Sander, de eigenaar, snel mee de bus in en terug naar het guesthouse. Mensen van de ambassade geven aan dat de club zo snel mogelijk leeg moet i.v.m. bomaanslagen vlak in de buurt.
De aanslagen zijn vlakbij de club gepleegd waar ze waren, terwijl honderden mensen voetbal zaten te kijken. De eerste berichten op nu.nl zijn dat er 24 doden zijn (inmiddels weten we dat het er meer dan 70 zijn).
Ze zijn erg geschrokken (Roosmarijn zegt: 'Als ze over 30 jaar aan me vragen: “waar was jij tijdens de finale Spanje-Nederland, dan weet ik dat nog precies: rennen naar een busje omdat we hals over kop die club uit moesten”'), maar voelen zich veilig in het guesthouse dat in een compound ligt. Niemand heeft het nog over voetbal.

De planning is dat ze maandagnacht om een uur of vijf vertrekken naar het Bwindipark, in het Zuid-Westen van Oeganda, in het grensgebied met Congo en Rwanda. Renate, Tim en Roos hebben permits voor de gorilla’s voor dinsdag 13 juli. De permits zijn drie maanden geleden al geboekt en betaald en alleen geldig op die dag.
De guesthouse-eigenaar heeft de ambassade ingelicht dat hij vier Nederlanders heeft die diezelfde nacht nog weg willen uit Kampala. Is dat verantwoord? De ambassade belooft contact te houden.
Ze beloven niet te gaan als de ambassade het afraadt: ze willen heel graag naar de gorilla’s, maar niet als niet veilig is.
Om een uur of zes in de ochtend weer een sms: ‘We zitten in de auto en zijn al een eind onderweg. Kampala is weer rustig, maar we zijn wel blij dat we er weg zijn.’ Ze hebben niet meer geslapen die nacht (ik ook niet echt trouwens), maar konden gelukkig wel veilig vertrekken.

Inmiddels worden de berichten over de aanslagen iets gerichter. Er zijn veel slachtoffers en de (zelfmoord)aanslagen worden opgeëist door de radicaalislamitische Somalische groepering al-Shabaab. De aanslagen zijn min of meer aangekondigd: Oeganda maakt deel uit van een soort vredesleger in Somalië dat door deze groep – gelieerd aan Al Qaida – niet gewaardeerd wordt. Bovendien vinden deze fundamentalisten voetbal een kwaadaardig gebeuren en in strijd met de Islam. In Somalië kijk je alleen voetbal in je eigen huis als niemand het weet, want anders kun je er zomaar om vermoord worden.
Het lijkt er dus op dat ook het kijken naar voetbal met de aanslagen te maken heeft. Ik realiseer me dat twee van mijn dochters (en twee lieve vrienden) gisteravond wel heel erg dicht bij terreur in de buurt zijn geweest: stel dat de zelfmoordenaars bedacht hadden dat ze wel eens de supporters van de finalisten konden opzoeken…
Het kan mij ineens niets meer schelen dat ‘we’ verloren hebben; mijn kinderen zijn veilig.

PS: En ja… het hemd is nader dan de rok, zo zit een mens in elkaar. Ik ben blij dat mijn Oegandagangers veilig zijn, maar mijn hart doet pijn als ik aan de slachtoffers denk….

zondag 4 juli 2010

If they can, we can!

T-shirts voor het Sportgala van BEHOD

BEHOD – het project van Renate in Jinja, Oeganda - houdt elk jaar in juni een sportgala. Speciaal voor sporters met een beperking wordt er dan een hele dag vol sport georganiseerd.
Dan krijg ik van Renate een berichtje: speciaal ter ere van onze komst wordt het gala uitgesteld! Iedereen vindt het heel erg leuk als we daar bij kunnen zijn en dus wordt het gehouden in juli. We voelen ons zeer vereerd.

Maar… daar moeten we natuurlijk iets mee. Want sporters met een beperking: dan ben je bij ons aan het goede adres. Niet voor niets zijn we al jaren betrokken bij de Deventer Sportploeg!
Ik zie meteen een link: we moeten toch iets doen met ‘onze’ sporters hier en de sporters daar in Jinja.
Voor alle sporters, supporters en vrijwilligers van de Deventer Sportploeg hadden we dit jaar een prachtig fanpakket, natuurlijk in onze eigen kleuren limegroen en donkerpaars. Ik zie het voor me: heel veel prachtige, zwarte mensen in zo’n groen shirt…

Ik vraag aan Renate hoeveel mensen er mee doen. Nou, zeker 100. En als ik dan shirts meeneem, wil ik er ook wat voor de kinderen, want die vinden dat natuurlijk ook leuk.
We mogen ieder 46 kilo bagage meenemen (en nog 12,5 kilo handbagage). Als Roos vast veel shampoo, zonnebrand en nieuwe kleren voor Renate meeneemt (‘Ik kan hier alleen tweedehands ondergoed kopen mam, willen jullie alsjeblieft wat meebrengen?’) moeten wij toch 30 kilo aan T-shirts kunnen verstouwen?

Ik doe nog een poging om erachter te komen of ik wel 150 shirts mag invoeren, maar ik krijg het niet helder. ‘Gewoon verdelen in die tassen’, adviseert een KLM-mevrouw. ‘En zeggen dat ze al gebruikt zijn, je hebt ze toch opgevouwen? Dan zijn ze niet meer nieuw’, adviseert iemand anders.

Jan Machiela, vaste vormgever en erelid van de Deventer Sportploeg vraag ik om een leuk ontwerp te maken: van het logo van de Deventer Sportploeg en BEHOD en de kreet die ze in Jinja bedacht hebben: ‘If they can, we can!’ En binnen de kortste keren krijg ik van Robin, een van zijn stagiaires de eerste leuke ontwerpen toegestuurd! Robin en Jan, dankjewel! Altijd als ik een beroep op Jan doe, komt hij met iets waar ik helemaal blij van word en dat is dit keer niet anders!




Bij Goal Promotions vraag ik een prijsopgave: per shirt gaat het me € 4,05 kosten. En ja, ze zijn op tijd klaar. En ze willen er ook nog wel iets leuks bij doen: pennen en kleurboekjes en zo. Omdat het zo’n leuk idee is!

Al met al kost het dus ruim € 600. De Deventer Sportploeg sponsort zo’n 35 shirts. Er is nog geld van de Richard Krajicek Foundation Award die we in 2008 hebben gewonnen. Daarvan kan het worden betaald, want geld van onze eigen sponsoren gebruiken we natuurlijk voor onze sporters! Maar het moet toch een geweldig idee zijn voor de sporters in Oeganda dat er hier sporters zijn met een beperking die aan hun sportgenootjes in dat verre land denken?

Voor de andere shirtjes doe ik een beroep op mijn netwerk…Op alle lezers van mijn blog, Hyves, Facebook en e-mail. Natuurlijk betaal ik er zelf ook een aantal, maar het zou fijn zijn als ik niet het hele restant hoef te betalen en we in Jinja kunnen zeggen dat er heel veel mensen zijn die de sporters daar een geweldige dag toewensen en dat laten zien door een of meer shirtjes te sponsoren.

Dus… wie doet er mee? Koop één (of een paar shirts) voor de sporters van BEHOD. Ik beloof als tegenprestatie een foto van 150 sporters met dit prachtige shirt aan!
Maak € 4,05 of een veelvoud ervan over op bankrekening 93 54 96 084 (t.n.v. M. Sluiseman, Deventer) en vermeld erbij dat het om de T-shirts gaat.

Enne… mocht er meer geld binnenkomen dan de T-shirts kosten, dan kijk ik samen met Renate voor welk doel bij haar project ze dat geld het beste kan gebruiken. Want geloof me…er is nog veel werk te verzetten. Maar daarover meer als wij straks weer terug zijn!

dinsdag 25 mei 2010

Poppers 2010

Vorig jaar gingen we met z’n tienen: negen begeleiders en Merette. Dit jaar besluiten we dat het wel met drie man begeleiding kan. Want Merette wil natuurlijk weer. Helemaal nu er vier Poppers zijn: Gerard Joling én Gordon doen allebei mee. Hopen we. Want je weet maar nooit. Als een van de twee het in zijn bol krijgt om toch nog op te stappen zal ze het met drie Toppers moeten doen.
Ze heeft vorig jaar al tegen Gerard gezegd dat hij het toch echt bij moet leggen met Gordon, maar dat wilde hij niet beloven.
Gelukkig lijkt het er dit jaar toch echt weer van te komen. En dan ook nog Frans Bauer als Special Guest.

Zaterdag 22 mei is het eindelijk zo ver. Dresscode is white & silver. Dat blijkt nog lastiger dan gedacht, want voor Merette heb ik echt geen witte kleren. Gelukkig vind ik op de markt in Den Haag foeilelijke witte stof met zilveren glitters. Kunnen we toch een sjaaltje van knippen.



Tegen half zes rijden we weg uit Deventer. Eerste stop bij McDonalds in Apeldoorn. Veel wit en zilver. Goh, waar gaan die naar toe?
In Amsterdam vinden we snel onze gereserveerde parkeerplek. We lopen de parkeergarage uit en slaan linksaf. Niet dat we de weg weten, maar alles wat wit en zilverkleurig is loopt die kant op, dus…

Eindelijk zijn we in de Arena. Wat ons betreft kan het feest beginnen.
En een feest is het! Bijna iedereen is echt in het wit en zilver (als we nog een keer gaan zullen we dus echt beter ons best moeten doen voor Merette) en de rode lampjes die iedereen op zijn hoofd kan zetten (led reclame van Philips) worden door iedereen gedragen. 61.000 vrolijke mensen zingen mee, zien de zoen van Gordon en Gerard, genieten van een wijntje en biertje en hebben een topavond.
Wij ook. Want het kan dus gewoon: meer dan 60.000 mensen bij elkaar die samen plezier maken zonder dat er gekke dingen gebeuren. Mag je van de Toppers vinden wat je vindt (en ik vind ze leuk, ik beken), maar het publiek is in elk geval Top!



(En wat Merette ervan vindt hoef ik niet uit te leggen: alleen naar haar kijken maakt het een fantastisch feest!)


zondag 2 mei 2010

Van je vrienden moet je het hebben...

In de stromende regen deden Job en Daisy vandaag mee aan de Lentetoertocht in Zutphen. Ze skeelerden maar liefst 45 (!) kilometer en lieten zich daarbij sponsoren door vrienden, collega’s en bekenden.
De opbrengst is voor het project van Renate.
Job en Daisy, wat een stoere actie! Super hoor.
Ze hebben er ook nog de krant mee gehaald…




















Kijk hier voor meer foto's.