De tweede dag in Indonesië brengt ons naar Bogor. Ofwel het vroegere Buitenzorg. De stad waar veel Nederlanders in de warme periode naar toe gingen omdat het er net even iets hoger ligt dan Jakarta en daardoor koeler is. Hoewel Wikipedia vermeldt dat het de stad is met de meeste onweersbuien ter wereld.
We bezoeken er de Botanische tuin, de Kebun Raya Bogor. Albert, onze reisgids, regelt er een Engelssprekende gids. De man weet ongelooflijk veel van ‘zijn’ tuin. Heeft dat allemaal nog geleerd van een Nederlander die er lang heeft gewerkt en er zelfs begraven ligt.
Hij heeft een apart gevoel voor humor deze man, en doet erg zijn best om ons allerlei planten, vruchten en zaden te laten zien. Wat te denken van een vruchtje dat lijkt op Manneke Pis? Hij zoekt er een paar minuten naar en vindt er een. En inderdaad: er is niet eens veel verbeelding nodig om het beroemde Brusselse ventje te herkennen.
Het is bijzonder om over de oude stenen paadjes te lopen en bomen te zien die meer dan 100 jaar oud zijn. Paadjes waarover opa en oma hebben gelopen en bomen die ook zij gezien hebben. Dat maakt toch dat je met een andere blik door de uitgestrekte tuin wandelt. Een grote lycheeboom staat aan de overkant van het water, in het water vind je de enorme waterlelies waar een kind op kan zitten. Vanaf deze plek zie je ook het paleis waar vroeger de gouverneur-generaal woonde en dat tegenwoordig een presidentieel onderkomen is. Het paleis is omgeven door gazons waar honderden herten verblijven; herten die ooit zijn ingevoerd door de Nederlanders. Vreemd gezicht.
Als we de hele tuin hebben bezichtigd kan onze gids het niet laten om ons nog een laatste raadsel op te geven: welke plant in deze tuin is zó gevaarlijk dat je het – als je er een paar minuten onder gaat zitten – niet overleeft???
Geen opmerkingen:
Een reactie posten