Het is 2 augustus en we staan op het vliegveld van Kigali (Rwanda)
onze tussenstop op weg naar Entebbe als deze mededeling door het vliegtuig
klinkt.
Meteen heb ik een déja vu gevoel. Mijn gedachten gaan terug naar
22 oktober 2005, de eerste keer sinds jaren dat we met zijn tweetjes op
vakantie zijn. Merette woont net een paar maanden in haar eigen huis en is er
niet blij mee dat papa en mama zonder haar weg gaan. Maar we beloven dat we zondag
de 22e terug zijn en dat we dan meteen bij haar op bezoek komen.
Het loopt totaal anders, want als we in het vliegtuig zitten
klinkt daar de boodschap: ‘Dames en heren, we hebben een klein technisch
probleem…’
Het is het begin van een vertraging van 50 uur. Na 3,5 uur in het
vliegtuig te hebben gezeten worden we naar een hotel gebracht. En vervolgens is
er… niets. Geen informatie, niemand van de KLM te bereiken en zelfs in
Amsterdam weten ze van niks.
Van een schadevergoeding wil de KLM niet weten (ze noemen het
overmacht) en als eindelijk de Europese
Verordening die recht geeft op schadevergoeding (want een technische storing
valt niet onder overmacht) er door is, is het voor ons te laat.
In Kigali probeer ik me nog even voor te houden dat het ons vast
geen twee keer overkomt, maar helaas… het scenario dat zich ontrolt lijkt
verdacht veel op dat van zeven jaar geleden. Na ongeveer een half uur wordt de
mededeling herhaald: er is contact opgenomen met Amsterdam en alles wordt in
het werk gesteld om het probleem te verhelpen en binnen een half uur horen we
meer. Na een half uur dezelfde boodschap, en na een volgend half uur weer.
Uiteindelijk zitten we drie uur in een bloedheet vliegtuig en
blijkt het technisch probleem niet op te lossen. De bedoeling is het vliegtuig
te repareren en het de volgende avond na de reguliere KLM-vlucht van die dag
naar Entebbe te laten vliegen.
Leg Merette maar eens uit dat er vandaag niets meer komt van een
ontmoeting met haar zussen…
We bellen (er zijn al de nodige sms’jes heen en weer gegaan) naar
Renate en Roos dat we echt niet komen. Ze staan met een grote auto (voor zes
grote koffers en tassen en onze handbagage) al uren op het vliegtuig te
wachten. De chauffeur maakt zich zorgen om zijn geld, maar dat hoeft niet; hij
kan er niks aan doen en als we morgen komen betalen we hem gewoon nog een keer. Rekening moet dan maar
naar de KLM…
We moeten het vliegtuig verlaten, visa regelen en worden – met al die
bagage – in een busje naar een hotel
gebracht. Daar vragen we om een drie persoonskamer omdat Merette wel bij ons
moet slapen. In eerste instantie lijkt dat lastig, maar uiteindelijk beloven ze
ons kamers met een tussendeur. Met alle spullen gaan we naar boven. En dan…
rollen we van de ene verbazing in de andere. We hebben inderdaad een
tussendeur. Maar de ene kamer blijkt een suite. Een zitkamer met een enorm
bankstel, een schrijf/eettafel en een enorme flatscreen TV. Via een hal met een
hoeveelheid kasten waar – als we alles zouden uitpakken – onze totale bagage niet
terug te vinden zou zijn, komen we in een enorme slaapkamer.
Via een tussendeur in de zitkamer komen we in een ‘gewone’
tweepersoonskamer voor Merette (die overigens eigenlijk vindt dat zij wel in
dat enorme bed in de suite mag slapen). Een ding is zeker: zo’n kamer krijgen
we nooit meer!
Maar 100 keer liever hadden we nu in Jinja in het huis bij Renate
en Roosmarijn gezeten. Dat laten we maar niet te veel merken om het voor
Merette niet al te ingewikkeld te maken. Tegen een uur of drie liggen we in bed.
De volgende dag zal er om een uur of tien iemand komen van de KLM.
Maar… (goh, ook al zo bekend) er komt niemand. Er wordt veel heen en weer gebeld
door een aantal reizigers en uiteindelijk komt er iemand van de KLM in het
hotel vertellen dat hij niets te vertellen heeft. Misschien kunnen we ’s middags vliegen met
Rwanda Air, maar misschien ook niet. Mogelijk ’s avonds met het ‘eigen’ toestel
(na de reguliere vlucht van die dag), maar mogelijk ook niet. Ja, we komen die
dag wel naar Entebbe. Is dat zeker? Nou nee, eigenlijk niet….
Ik zeg tegen Merette dat ze wel even mag zwemmen. Dat wil ze niet. Daaruit kan ik afleiden hoe moeilijk de situatie voor haar is: als ze niet wil zwemmen, is er iets echt niet in orde. Toch houdt ze zich nog steeds heel stoer.
Uiteindelijk wordt gezegd dat we voor half drie meer weten.
Ongeveer elk half uur wandel ik naar de receptie, maar telkens valt er niets te melden. Als ik er tegen half
drie (minder dan een half uur nadat ik er voor het laatst ben geweest) weer kom
staan er ineens mensen uit te checken. Want we gaan vliegen! Waarom heeft
niemand me gewaarschuwd?
Hals over kop sleuren we alle bagage weer naar beneden (niet heel
handig hoor, want aan Merette heb je in dit geval niet veel). Als we beneden komen
zit bijna iedereen al in de bus. Er
staat een flinke rij mensen bij de balie om de extra kosten (van bijvoorbeeld een
glaasje wijn) af te rekenen en het schiet voor geen meter op. Ik sluit aan,
terwijl René probeert de bagage veilig in de bus te krijgen. Als dat er in zit,
gaat de bus weg. Wat nu? Ik besluit de sleutel van de kamer dan maar achter te
laten op de balie en mee te gaan. Vervelend dat ik nu mijn rekening niet kan
betalen, maar ik wil toch echt mee naar het vliegveld!
Na een warm en hectisch uurtje is alle bagage weer ingecheckt en
kunnen we naar een vliegtuig van Rwanda Air. Vanwege de Ebola uitbraak in
Oeganda dragen alle bemanningsleden handschoenen…
Om een uur of zeven komen we aan op Entebbe. Als we een visum
hebben geregeld en met alle bagage door de douane zijn kijken we reikhalzend
uit naar de meiden. Die zijn er niet… Ze zitten muurvast in het drukke
vrijdagverkeer in Kampala en staan twee uur stil. Het duurt dus nog ruim
anderhalf uur voor Merette eindelijk haar zussen in de armen kan sluiten…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten