maandag 3 september 2012

‘Dames en heren, we hebben een klein technisch probleem…’


Het is 2 augustus en we staan op het vliegveld van Kigali (Rwanda) onze tussenstop op weg naar Entebbe als deze mededeling door het vliegtuig klinkt.

Meteen heb ik een déja vu gevoel. Mijn gedachten gaan terug naar 22 oktober 2005, de eerste keer sinds jaren dat we met zijn tweetjes op vakantie zijn. Merette woont net een paar maanden in haar eigen huis en is er niet blij mee dat papa en mama zonder haar weg gaan. Maar we beloven dat we zondag de 22e terug zijn en dat we dan meteen bij haar op bezoek komen.

Het loopt totaal anders, want als we in het vliegtuig zitten klinkt daar de boodschap: ‘Dames en heren, we hebben een klein technisch probleem…’

Het is het begin van een vertraging van 50 uur. Na 3,5 uur in het vliegtuig te hebben gezeten worden we naar een hotel gebracht. En vervolgens is er… niets. Geen informatie, niemand van de KLM te bereiken en zelfs in Amsterdam weten ze van niks.

Van een schadevergoeding wil de KLM niet weten (ze noemen het overmacht)  en als eindelijk de Europese Verordening die recht geeft op schadevergoeding (want een technische storing valt niet onder overmacht) er door is, is het voor ons te laat.

In Kigali probeer ik me nog even voor te houden dat het ons vast geen twee keer overkomt, maar helaas… het scenario dat zich ontrolt lijkt verdacht veel op dat van zeven jaar geleden. Na ongeveer een half uur wordt de mededeling herhaald: er is contact opgenomen met Amsterdam en alles wordt in het werk gesteld om het probleem te verhelpen en binnen een half uur horen we meer. Na een half uur dezelfde boodschap, en na een volgend half uur weer.

Uiteindelijk zitten we drie uur in een bloedheet vliegtuig en blijkt het technisch probleem niet op te lossen. De bedoeling is het vliegtuig te repareren en het de volgende avond na de reguliere KLM-vlucht van die dag naar Entebbe te laten vliegen.
Leg Merette maar eens uit dat er vandaag niets meer komt van een ontmoeting met haar zussen…

We bellen (er zijn al de nodige sms’jes heen en weer gegaan) naar Renate en Roos dat we echt niet komen. Ze staan met een grote auto (voor zes grote koffers en tassen en onze handbagage) al uren op het vliegtuig te wachten. De chauffeur maakt zich zorgen om zijn geld, maar dat hoeft niet; hij kan er niks aan doen en als we morgen komen betalen we hem  gewoon nog een keer. Rekening moet dan maar naar de KLM…

We moeten het vliegtuig verlaten, visa regelen en worden – met al die bagage  – in een busje naar een hotel gebracht. Daar vragen we om een drie persoonskamer omdat Merette wel bij ons moet slapen. In eerste instantie lijkt dat lastig, maar uiteindelijk beloven ze ons kamers met een tussendeur. Met alle spullen gaan we naar boven. En dan… rollen we van de ene verbazing in de andere. We hebben inderdaad een tussendeur. Maar de ene kamer blijkt een suite. Een zitkamer met een enorm bankstel, een schrijf/eettafel en een enorme flatscreen TV. Via een hal met een hoeveelheid kasten waar – als we alles zouden uitpakken – onze totale bagage niet terug te vinden zou zijn, komen we in een enorme slaapkamer.

Via een tussendeur in de zitkamer komen we in een ‘gewone’ tweepersoonskamer voor Merette (die overigens eigenlijk vindt dat zij wel in dat enorme bed in de suite mag slapen). Een ding is zeker: zo’n kamer krijgen we nooit meer!
 





 

Maar 100 keer liever hadden we nu in Jinja in het huis bij Renate en Roosmarijn gezeten. Dat laten we maar niet te veel merken om het voor Merette niet al te ingewikkeld te maken. Tegen een uur of drie liggen we in bed.

De volgende dag zal er om een uur of tien iemand komen van de KLM. Maar… (goh, ook al zo bekend) er komt niemand. Er wordt veel heen en weer gebeld door een aantal reizigers en uiteindelijk komt er iemand van de KLM in het hotel vertellen dat hij niets te vertellen heeft.  Misschien kunnen we ’s middags vliegen met Rwanda Air, maar misschien ook niet. Mogelijk ’s avonds met het ‘eigen’ toestel (na de reguliere vlucht van die dag), maar mogelijk ook niet. Ja, we komen die dag wel naar Entebbe. Is dat zeker? Nou nee, eigenlijk niet….
 
Ik zeg tegen Merette dat ze wel even mag zwemmen. Dat wil ze niet. Daaruit kan ik afleiden hoe moeilijk de situatie voor haar is: als ze niet wil zwemmen, is er iets echt niet in orde. Toch houdt ze zich nog steeds heel stoer.
  

 

Uiteindelijk wordt gezegd dat we voor half drie meer weten. Ongeveer elk half uur wandel ik naar de receptie, maar telkens  valt er niets te melden. Als ik er tegen half drie (minder dan een half uur nadat ik er voor het laatst ben geweest) weer kom staan er ineens mensen uit te checken. Want we gaan vliegen! Waarom heeft niemand me gewaarschuwd?

Hals over kop sleuren we alle bagage weer naar beneden (niet heel handig hoor, want aan Merette heb je in dit geval niet veel). Als we beneden komen zit  bijna iedereen al in de bus. Er staat een flinke rij mensen bij de balie om de extra kosten (van bijvoorbeeld een glaasje wijn) af te rekenen en het schiet voor geen meter op. Ik sluit aan, terwijl René probeert de bagage veilig in de bus te krijgen. Als dat er in zit, gaat de bus weg. Wat nu? Ik besluit de sleutel van de kamer dan maar achter te laten op de balie en mee te gaan. Vervelend dat ik nu mijn rekening niet kan betalen, maar ik wil toch echt mee naar het vliegveld!

Na een warm en hectisch uurtje is alle bagage weer ingecheckt en kunnen we naar een vliegtuig van Rwanda Air. Vanwege de Ebola uitbraak in Oeganda dragen alle bemanningsleden handschoenen…
 
 
Om een uur of vijf bellen we Renate en Roos; we zitten in het vliegtuig en het lijkt er op dat we nu toch echt gaan vliegen. Zij vertrekken met de auto vanuit Jinja naar Entebbe.

Om een uur of zeven komen we aan op Entebbe. Als we een visum hebben geregeld en met alle bagage door de douane zijn kijken we reikhalzend uit naar de meiden. Die zijn er niet… Ze zitten muurvast in het drukke vrijdagverkeer in Kampala en staan twee uur stil. Het duurt dus nog ruim anderhalf uur voor Merette eindelijk haar zussen in de armen kan sluiten…

Geen opmerkingen: