Dinsdagmiddag 20 januari. Rond half vijf neem ik afscheid van mijn werk. Gauw even langs de toko voor een lekkere nasi rames en om tien voor half zes zitten we klaar voor de tv.
Ik ben opgegroeid met een vader die mij leerde dat het niet belangrijk is wat voor geloof je hebt of van welk ras je bent: het gaat er om wat voor mens je bent. Hij was opgegroeid in het uitermate multiculturele Java van voor de Tweede Wereldoorlog. Daar leefden zwart, bruin, geel en blank, hindoe, jood, moslim, christen en atheïst tevreden en in vrede naast en door elkaar.
Als klein meisje leerde ik mijn eerste Engelse woordjes op schoot bij ‘oom Bassau’ een pikzwarte student aan de Tropische Landbouwschool. Mijn ouders hadden veel Indische Nederlanders in hun vriendenkring. Ik vond gekleurde mensen heel gewoon.
Ik heb dan ook nooit begrepen dat het mogelijk is dat je iemand afkeurt, als minderwaardig beschouwt en zelfs haat alleen omdat hij een andere kleur heeft dan jij.
Maar ik ben ook opgegroeid in de jaren dat Martin Luther King werd vermoord. Dat zwarte mensen geen rechten hadden in De VS, maar ook niet in Zuid-Afrika.
Ik heb gezien hoe Nelson Mandela uit de gevangenis kwam op Robbeneiland. Hoe hij president werd van zijn land en langzaamaan zwarte mensen meer te zeggen kregen in het land waarvan zij de toch de oorspronkelijke bewoners zijn.
Vandaag heb ik gezien hoe Barack Husein Obama geïnaugureerd werd als eerste zwarte Amerikaanse president.
Ja, ik weet dat zijn verkiezingscampagne honderden miljoenen dollars heeft gekost. Ik weet dat hij tegen het homohuwelijk is en voor de doodstraf. Ik weet dat hem een ‘hell of a job’ te wachten staat: de huidige crisis is immers zo ongeveer in zijn land uitgevonden.
Maar ik kan er niks aan doen: als Barack Obama struikelt over zijn af te leggen eed, pink ik een traantje weg. Een zwarte president in Amerika, staat voor mij voor Hoop. Met een hoofdletter. I hope he can…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten