De komst van Quibus, twee maanden geleden op 10 augustus zet ons redelijk rustige kattenhuishouden behoorlijk op zijn kop.
Dat is eigenlijk al een paar weken eerder begonnen als Floortje,
dochter van Saar en moeder van onze Springer (en dus een gewone huis-tuin-en-keukenkat)
tijdelijk weer even bij ons komt wonen omdat Sander en Roosmarijn vanuit België
terug komen naar Deventer. Floor vertrekt ogenblikkelijk naar de zolder (waar
ze voor haar verhuizing naar Leuven ook grotendeels verbleef, maar ze kwam wel
gewoon naar beneden voor een bezoekje aan de kattenbak, om te eten en om naar
buiten te gaan). Dat zijn we van haar gewend en we denken dat het na een paar
dagen wel weer wordt zoals daarvoor. De eerste avond is ze halverwege de
zoldertrap als Penny haar in de gaten krijgt en haar met een woedende snauw de
zolder weer op stuurt. Ik ben verbijsterd: Penny, die het zo goed kan vinden
met Springer en die Saar grotendeels negeert (en Saar haar) ontpopt zich als
een echt bitch. Ze moet niets van deze –
in haar ogen nieuwe – indringer hebben. Floor komt niet meer beneden. We besluiten
om haar lekker op de zolder te laten; het is tenslotte maar voor een paar
weken. Dus zetten we een kattenbak, water en voer boven.
Dan valt het besluit om Penny definitief geen nestje te
laten krijgen. Dat is altijd wel de bedoeling geweest, maar de juiste kater is uit
de running en eigenlijk moet ze haar eerste zwangerschap beleven voor haar
derde verjaardag. Die is in september. Dat halen we dus niet meer. Wij willen
graag een rode boskater en die is voorhanden: het halfbroertje van Penny mag
naar een ander adres. Hij is bijna twee en dat past dus mooi bij onze
jongedame.
Op 10 augustus wordt hij gebracht. Een – nu al – grote kater.
En hij is nog lang niet uitgegroeid. Dat belooft nog wat (en dat vinden we heel
leuk!) Hij ziet er nog heel gewoon uit (behalve zijn formaat) omdat zijn haren
nog moeten groeien en dat pas gaat gebeuren nu hij sinds kort een ‘jeweetwel’-kater
is.
Uitgeteld op de bank... |
Met zijn enorme poten davert hij op de andere katten in huis af. Hij wil gewoon spelen (weten we nu), maar door zijn nogal onbehouwen gedrag wordt dat niet zo op prijs gesteld. Vooral niet door Penny. Ze gromt, blaast en mauwt alsof hij haar iets heel ergs aan doet.
Saar vertoont haar gewone gedrag: zo lang hij niet in haar buurt komt is het prima, komt hij te dichtbij dat slaat ze. En Saar slaat raak, dus na een paar keer laat hij dat wel uit zijn katerkop.
Springer vindt het eerst een beetje eng, maar uiteindelijk ook wel prima. Springer is een buitengewoon makkelijke, lieve kater.
Penny echter is vastbesloten om hem niet leuk te vinden. Ze
eten naast elkaar (want honger), maar verder moet hij niet in haar buurt komen.
En dat doet hij dus wel. We horen ze regelmatig flink ruziën. Het is duidelijk:
ze hebben het niet gezellig. Penny, toch de gezelligste kat die we ooit hebben
gehad, gedraagt zich mopperig en is de hele dag alleen maar aan het kijken of
ze Quibus ergens ziet. Ze komt ook niet meer ontspannen bij me zitten, niet op
schoot, maar ook niet op mijn werkkamer.
Dit plekje is nog wel veilig... |
Waar is dat enge beest? |
Quibus trekt zich er allemaal weinig van aan; hij vreet me
de oren van het hoofd en maakt veelvuldig gebruik van de kattenbakken. Hij
gedraagt zich goed, maar heeft nog wel een lastig punt: als hij kans ziet om de
slaapkamer in te komen, plast hij onmiddellijk op bed. Gelukkig steeds op het
dekbed, dat kan ik wassen, maar het is natuurlijk wachten tot het een keer
mis gaat en hij op de matras plast. En dan heb ik wel echt een probleem. Zaak
dus om de slaapkamerdeur heel goed dicht te houden, maar Penny is gewend dat ze
er wel in mag (ze komt elke avond iets lekkers halen) en dat is nu ook lastig. Bovendien
ben ik niet gewend om de deur steeds dicht te houden, als ik boven bezig ben
staat de deur vaak open, dus ik moet echt opletten.
De eerste weken denk ik: het komt wel goed, het is gewoon
even wennen. Maar na een week of vijf begin ik toch te twijfelen… het lijkt wel
of de ruzies tussen Penny en Quibus erger worden, in plaats van dat ze een
beetje aan elkaar wennen. De gezellige Penny die de hele dag tegen me kletst en
altijd bij me in de buurt is lijkt verdwenen. Heel stiekem twijfel ik zelfs aan
de haalbaarheid van deze twee samen in huis; zou ik serieus moeten overwegen
dat hij teruggaat?
Maar dat wil ik helemaal niet! Want wil hij in het begin nog
niet zo veel weten van aanhalen, inmiddels is hij vaste bezoeker van mijn
bureau als ik aan het werk ben (en daar is Penny dan weer niet blij mee, want
die lag er ook vaak), kruipt hij ’s avond gezellig bij René op de bank en geeft
hij enthousiast kopjes.
Gezellig in de buurt. |
Vandaag is hij dus twee geworden. En maakt ruim twee maanden
deel uit van ons kattengezin. Penny vindt hem nog steeds niet leuk. Maar van
echte ruzies is geen sprake, en hoewel onze dramaqueen enorm veel misbaar maakt
als hij in haar buurt komt (en dat doet hij nog steeds), gaat ze wel weer rustig
bij me liggen, zonder in de gaten te houden waar haar belager is. Zij gaat ’s
avonds even mee naar de slaapkamer voor iets lekkers en een knuffel en dan zet
ik haar weer op de gang. Quibus vindt het prima. Hij doet zelfs geen poging
meer om mee te gaan naar de slaapkamer. Hij ligt gezellig met Springer op de
poef. Die twee kunnen het inmiddels prima met elkaar vinden.
Penny ligt inmiddels weer ontspannen bij me... |
Zijn haar begint te groeien, heel langzaam zien we de
contouren van een kraag verschijnen. Met een beetje fantasie zien we al die
fantastische rode boskater die hij gaat worden. Nee, Penny zal het er mee
moeten doen (en ik heb toch wel hoop dat ze er nog wat rustiger onder wordt):
Quibus blijft!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten