Het is dinsdagmorgen 23 juli, tien uur. Op dit moment hoor
ik op Schiphol te zijn. Bagage ingecheckt (ja natuurlijk ook die drie keer
23,5 kilo extra) en lekker aan een kop
koffie in afwachting van het vertrek van KL535 naar Entebbe. Samen met mijn
broer en mijn bijna 80-jarige moeder. Op weg naar een heel bijzondere vakantie
in Oeganda en Kenia (want wie kan er nou zeggen dat-ie de 80ste
verjaardag van haar moeder viert met haar broer en de bijna-jarige zelf in
Afrika), op weg naar ‘mijn’ Bulungikinderen en vooral: op weg naar mijn kind,
mijn oudste dochter, die ik nu al weer een jaar niet gezien heb. Vanavond zal
ik haar eindelijk weer kunnen vasthouden.
Maar ik zit thuis, achter mijn pc. Deze blog - die ik niet
tikken wil - te tikken.
Een ruime week geleden bel ik – zoals bijna elke dag – mijn
moeder. Ze voelt zich niet zo lekker en heeft slecht geslapen. Ze slaapt bijna
elke nacht slecht, dus dat is geen verrassing. Het is warm, daar kan ze niet
goed tegen, dus dat ze zich niet zo lekker voelt, doet ook nog geen alarmbellen
rinkelen. Bovendien moet ze haar koffers pakken voor de reis, en dat is iets
waar ze altijd erg tegenop ziet. Een reden te meer om je niet zo lekker te
voelen.
Maar dit keer geeft ze aan dat ze druk op haar borst voelt,
al een paar uur. Dát triggert wel. ‘Bel even de huisartsenpost’, vraag ik haar.
Voor de zekerheid. Min of meer in de veronderstelling dat we dan misschien even
langs moeten komen en dat dan waarschijnlijk zal blijken dat ze inderdaad
gewoon moe is en last van de warmte heeft.
Niets blijkt minder waar: de huisartsenpost is ook
getriggerd en stuurt een ambulance. Het ambulancepersoneel constateert een
hartinfarct en voor ik het weet zit ik in de ambulance die met loeiende sirene
over de dijk van Deventer naar Zwolle scheurt (mocht ik ooit een omscholing
nodig hebben: ik ben niet voor ambulancechauffeur in de wieg gelegd…). Ze moet
gedotterd en hoe eerder dat gebeurt, hoe meer de schade beperkt zal worden.In Zwolle aangekomen rennen we in draf door het ziekenhuis naar de dotterafdeling. Een uurtje later is ze klaar en ligt – redelijk monter, want de druk op de borst is weg – aan allerlei toeters en bellen op de afdeling hartbewaking.
Om een lang verhaal kort te maken: via de hartbewaking in Deventer en daarna nog twee nachtjes de ‘gewone’ afdeling, is ze na een paar dagen weer terug in haar eigen huis. Met een flinke dosis medicijnen en afspraken voor nazorg, een scan en fysiotherapie. Een beetje moe nog (en het is nog steeds warm…), maar verder eigenlijk best in orde.
Ze mag de eerste zes weken niet autorijden en van vliegen kan de eerste maanden geen sprake zijn.
In de kleine week dat ze in het ziekenhuis ligt, ren ik van
hot naar haar en probeer tussentijds ook nog te werken, er moet nog een en
ander af. Dat lukt; vooral omdat er een hele dag gepland was voor overleg. Die
dag maak ik niet mee, omdat ik grotendeels in Zwolle zit, maar tussendoor en ’s
avonds nog wel een paar uurtjes kan werken. Er blijven die donderdag nog een
paar kleine dingen liggen, maar ach… tijd genoeg nu om die thuis in het weekend
even af te maken.
Want geen vakantie naar Oeganda en Kenia. Dat is jammer.
Heel jammer. Toch? Maar er zijn ergere dingen op de wereld, houd ik me voor.
Een paar weken geleden heeft de zoon van lieve vrienden zelf een einde aan zijn
leven gemaakt. Tijdens zijn crematie bedenk ik dat hij en mijn oudste dochter maar
een paar weken in leeftijd schelen. Ok, dan baal ik wel eens dat ze zo ver weg
zit, maar ze is er wel ‘gewoon’. En ze doet wat ze graag wil doen (en wat ik
helemaal begrijp). Dus moet ik niet zeuren dat er 7000 kilometer zit tussen
haar en mij.
En ja, het is (veel) te druk op mijn werk, en ja, ik heb me
een beetje verslikt in de vrijwilligersklussen en het werk voor mijn eigen
tokootje, maar ik houd me steeds voor dat dat straks allemaal goed komt als ik
lekker drie weken op vakantie ga. Natuurlijk moet ik daar nog van alles voor
doen, maar hé, ik heb nog vijf dagen vrij voor ik weg ga, dus dat komt ook
goed.
Denk ik dan nog. Nu niet meer. Want de vakantie gaat dus
niet door. Dat is jammer. Heel jammer. Toch? Maar er zijn ergere dingen op de
wereld. Als we donderdag uit het ziekenhuis naar huis rijden horen we dat er
boven Oekraïne een vliegtuig is neergestort. Bijzonderheden zijn dan nog niet
bekend. Die komen in de loop van de volgende dagen. En zijn erg, heel erg. Dát
zijn de erge dingen van deze wereld.
Vandaag is een dag van nationale rouw. Voor al die
slachtoffers en vooral voor al die ontredderde nabestaanden die in een klap hun
geliefden, vrienden, collega’s en buren kwijt zijn. Ik hoor de schrijnende
verhalen op de radio, zie de vreselijke beelden op tv. En ik voel heel erg mee
met de mensen die het betreft.
Maar ergens diep in mij zit mijn eigen verdriet; vanavond
hoor ik in Entebbe te zijn. Bij Renate. En hoe ik me ook voorhoud dat er veel
ergere dingen op de wereld zijn, ik raak dat gevoel niet kwijt….
1 opmerking:
Ik begrijp je teleurstelling.
Ik kan met de hectiek rond de situatie met je moeder goed indenken, mijn vader enkele jaren geleden.....
Jammer van de vakantie, maar inderdaad..... er zijn ergere dingen.
Sterkte met alles en een dikke knuffel, Wil.
Een reactie posten