maandag 15 augustus 2011

Wacht niet te lang...

Vandaag is het 66 jaar geleden dat de Tweede Wereldoorlog echt voorbij was. Vier en vijf mei zijn de dagen van de Westerse wereld, maar in Azië duurde het nog een paar maanden langer tot de capitulatie van Japan. Op 15 augustus is ook daar de oorlog afgelopen. De strijd nog niet, omdat meteen daarna de Bersiap-periode begint. Maar dat is een ander verhaal.

Bij het beeld van de Wachtende Moeder op het Grote Kerkhof vindt de Deventer herdenking plaats. Het is er druk, ruim meer dan 100 mensen zijn bijeengekomen bij het monument, waaronder een groot aantal Molukkers, sommigen in hun prachtige traditionele kleding. Ook zijn er nog vijf Indiëveteranen in uniform.


Het is een aaneenschakeling van toespraken en muziek. Wethouder Marco Swart verrast met een persoonlijk verhaal over zijn ouders, die beide – elk op hun eigen manier – bij de oorlog in dat verre Indië betrokken zijn geweest.

De focus ligt op kinderen: de kinderen die de oorlog hebben meegemaakt en in de Jappenkampen hebben gezeten. Net als mijn vader. Omdat hij klein van stuk was heeft hij nog vrij lang bij mijn oma en tante in het Lampersari-kamp kunnen blijven, maar uiteindelijk is hij naar Bangkong, een jongenskamp in Semarang overgebracht.

Mijn gedachten dwalen af naar drie jaar geleden. Toen ben ik in zijn kamp geweest. Het gebouw is weer in gebruik als school die dit jaar 100 jaar bestaat. Het was een bijzondere ervaring om rond te lopen op de plek die mijn vader voor het leven heeft getekend.


Het is ook goed om vandaag stil te staan bij de geschiedenis die zo veel invloed heeft gehad op heel veel medelanders, vooral ook de Indische Nederlanders die begin vijftiger jaren naar Nederland zijn gekomen en die niet bepaald op een warme ontvangst in dat toch al zo koude Nederland konden rekenen.

Naast alle welgemeende toespraken, de muziek, twee minuten stilte en de kransen en bloemen ontroert me dit gedicht van Wouter Muller bijzonder.

Wacht niet te lang…

 Je sloop door padievelden met je katapult,
speelde uren met je vriendjes en je vlieger
en je leefde je jeugd zoals een jongen kan,
die in zijn onschuld nog niemand kan bedriegen.

En voordat jij bedrogen werd
door iets waar niemand aan ontkwam,
nam jij je katapult en je vlieger
en je droomde dat jij al zo sterk was als een man.
Je was voor niemand bang,
tot de oorlog kwam….

En nu jij voor het einde van je leven staat
en met gepaste trots nog zoveel kan vertellen,
is er één ding waar je maar zelden over praat
om je daarmee niet nodeloos te kwellen.

Dat is de dag dat jij je katapult verloor
en ook je vlieger en je onschuld;
de dag dat jij gedwongen afscheid nam
en voor lange tijd verdween
in een jongenskamp….

Je kwam in Muntilan of Bandungan,
in Ambarawa of Tjimahi,
in Banyubiru of in het Bangkongkamp,
in Gedungjati, of Sompok-Lampersari,
in een jongenskamp….

Je kunt een kind wel uit de jongenskampen halen,
maar hoe haal je de kampen uit een kind?
Wie van ons kan de prijs betalen
van een jongenskamp in een kind? 

Waar het om gaat is wat jij hebt meegemaakt
en hoe aan je jeugd ineens een einde werd gemaakt.
Je verzwegen verhaal, vertel het allemaal,
het ware verhaal
van het jongenskamp….

Waar het om gaat is wat jij hebt meegemaakt
en dat je dat niet langer meer voor jezelf bewaart.
Maar wacht niet te lang, nu het nog kan,
wacht niet te lang.

Mijn vader heeft te lang gewacht. Hij wilde ons niet belasten en vertelde niet wat hij heeft meegemaakt. Dat blijft een gemis: het had hem waarschijnlijk opgelucht en bij ons tot meer begrip geleid. Dus voor wie nog kan vertellen: wacht niet te lang…




Geen opmerkingen: