maandag 2 november 2009

Plukjes...



Ze heeft het mooist haar van de wereld. Het is dik, rood (en dan dat rood van een kastanje die net uit de bolster komt in de zon) en het krult een beetje.
Dat is op zich al mooi, maar is bij een jonge vrouw met Down Syndroom heel bijzonder.
Als ze klein is, is het net Pippi Langkous. Vlechtjes, staartjes, een paardenstaart, het kan allemaal. Ik heb veel ervaring: drie meiden met lang haar (blond, rood en donker), dan leer je het wel.
Als ze naar school gaat wordt het lastig: er is geen tijd om het daar na de douchebeurten na gym en de zwemlessen goed te verzorgen. Zelf kan ze dat ook niet echt en ik besluit – met pijn in het hart – het kort te laten knippen.
Vier jaar geleden gaat ze ‘wonen’. Ik zie mijn kans schoon: hier willen haar begeleiders best vlechten en kammen. We laten het groeien. Vlechten het in, steken het op, of laten het los, met een haarband.
Alleen: mevrouw heeft een hekel aan plukjes. Als het haar is ingevlochten, moet het helemaal strak naar achteren in het elastiek. Hoe we ook proberen uit te leggen dat juist die speelse, losse plukjes zo leuk staan en dat Renate dat toch ook heeft (meestal wil ze alles wat haar oudste zus heeft ook, maar voor de plukjes gaat het niet op), ze heeft er een ongelooflijke hekel aan. De hele dag is ze in de weer met knipjes, de plantenspuit en de borstel. Vaak moet het haar opnieuw worden ingevlochten omdat ze vindt dat er te veel losse plukjes zijn. Soms is het om stapeldol van te worden dat eindeloze gefrunnik. Eigenlijk wil ze het wel kort. ‘Stekkeltjes?’ stel ik voor. Maar nee, dat hoeft dan ook nog niet. Gelukkig, stel dat ze ja had gezegd.
Dan vindt de begeleiding in haar badkamer allemaal losse plukjes haar: ze is zelf met de schaar aan de slag geweest. Als ik haar daar op aanspreek (ik doe net alsof ik het zelf gezien heb, de begeleiding heeft afgesproken het niet aan mij te vertellen) wil ze er niet over praten. ‘Moeilijk’ is haar conclusie. Ik probeer uit te leggen dat plukjes afknippen niet de oplossing is: ze groeien immers weer aan. Maar dat is te abstract. Ze weet maar al te goed dat het niet goed is wat ze heeft gedaan, maar de plukjes zijn sterker.
Ze moet naar de kapper (lees: de buurvrouw). Die constateert dat ze in haar nek aardig in de weer is geweest met de schaar.
Ok, dan moet er toch iets gebeuren. We besluiten tot een boblijn. Niet echt kort, de haarband blijft nodig, dus het door mij gevreesde jongenskopje komt er niet. Nu nog even kijken hoe het zit als het niet mooi in model is geföhnd door de kapper. Ze is er zelf helemaal blij mee. Ik moet nog wel even wennen...

Geen opmerkingen: