dinsdag 3 januari 2017

Palen opzetten en scores bijhouden…


Mijn 30-jarige dochter Merette woont in mei 2017 twaalf jaar bij Zozijn. In een huis, amper een kilometer bij ons eigen huis vandaan. Met 24-uurszorg, wat betekent dat alle zorg voor haar bij Zozijn ligt. Alle zorg? Nou ja, bijna alle zorg…

Ongeveer elk tweede weekend is Merette van vrijdagmiddag tot zondagmiddag bij ons. Dat is gezellig. Samen dvd’s kijken en natuurlijk naar de Voice of Holland, lekker met papa op de bank. Kijken wij naar The Voice als ze er niet is? Nou nee, maar ze vindt het zo leuk. Die weekenden zijn redelijk afspraakvrij, want ónze afspraken zijn voor haar meestal niet zo interessant. Dus passen we ons – met liefde – aan.
Met feestdagen plannen we niet te veel: Merette is immers bij ons? Dan ga je niet op zoek naar een leuke oudejaarsavondparty of een paar dagen weg. En als gezegd: het is heel gezellig om haar in huis te hebben.





 
Ze gaat met ons op reis. Bijvoorbeeld naar Oeganda (op bezoek bij haar grote zus, vriend en neefje). We passen de reis voor een deel aan, aan wat Merette leuk vindt en aankan. Dat is best veel, maar toch doen we andere dingen en dingen anders omdat ze mee is. Gaan we niet naar Oeganda dan proberen we een paar dagen iets anders leuks met haar te doen. Een weekje strand in Turkije vindt ze heerlijk, maar een fikse strandwandeling maken zit er niet in, dat is te zwaar voor de jongedame. En ’s avonds zijn we op tijd op de kamer, want dan is ze moe van alle spannende indrukken van overdag (alles is immers anders dan thuis en dat vraagt veel van haar energie). Geeft niks, rusten wij ook lekker uit...
 
 

Met enige regelmaat bezoeken we concerten: de Toppers, Frans Bauer, Jan Smit of een musical. Ja, zelfs het Megapiratenfestijn hebben we gedaan. The Lion King is al geboekt. Het zijn heerlijke avonden, waarop ik met hart en ziel geniet van mijn genietende dochter. Maar zonder haar zou ik een andere keuze maken. Je doet haar geen groter plezier dan haar mee uit eten te nemen of mee voor een dagje Efteling of dierentuin. Zonder haar kwam ik daar vast op dit moment niet.
 

Bezoekjes aan de (huis)arts, de kapper, de orthopedisch schoenmaker, het regelen van een begeleiderspas OV, het kopen van kleding, van cadeautjes voor een Sinterkerstviering van haar huis, korfbal of een verjaardag, een halve dag op pad voor haar korfbalcompetitie, halen en brengen naar de traingingen, het bespreken van haar zorgplan,  haar bankzaken, het wassen van haar kleding, ik doe het allemaal. En dan heb meer dan de helft nog niet genoemd.

Nogmaals: ik doe het allemaal met liefde als allemaal dingen die er ‘gewoon’ bij horen. Maar die ik voor de zussen van Merette natuurlijk allemaal niet meer doe. Die hebben namelijk hun eigen leven. Ik ook: ik heb een drukke baan, veel vrijwilligerswerk en oh ja, ook nog hobby’s. En een moeder van 82, een echtgenoot met een burn-out. Ik kom altijd tijd te kort. Voor mijn gevoel schiet ik vaak te kort.

Deze week krijg ik een mailtje. Of liever gezegd: Merette krijgt een mailtje. Van haar korfbalvereniging. Ze heeft een wedstrijd zaterdag en als gevolg daarvan ‘zaaldienst’. Ze moet de sleutel ophalen, palen opzetten, reclamespandoeken ophangen, zorgen dat er ballen zijn, de score bijhouden (!) en de kleedkamers controleren. Dat kan ze natuurlijk allemaal niet, dus moet ik het doen.
Ik heb al eens eerder zo’n mail gehad. En aangegeven dat ik dat niet kan en wil doen. Dat Merette niet bij ons woont, en dat ik niet altijd op de dagen dat ze korfbalt beschikbaar ben. Ik kreeg een mail terug dat dat nou eenmaal van ouders van een jeugdlid wordt verwacht. Maar Merette is geen jeugdlid, Merette is 30. En ik kan (en wil) dit er simpelweg niet bij hebben. Op dat antwoord is nooit gereageerd en het is duidelijk ook niet opgeslagen.



Volgens de definitie van het Sociaal Cultureel Planbureau ben je mantelzorger als je ‘meer dan 8 uur per week, gedurende langer dan drie maanden, onbetaald zorgt voor een chronisch zieke, gehandicapte of hulpbehoevende persoon uit je omgeving, Een partner, een ouder of een kind of een ander familielid, vriend of kennis.’
Aan die acht uur per week heb ik bij lange na niet genoeg. Als gezegd: vaak ervaar ik de zorg voor Merette niet als mantelzorg, wíl ik het niet ervaren als mantelzorg. Maar het is het natuurlijk wel. Geen ouder houdt voor haar plezier de bankzaken van zijn volwassen kind bij, besteed een volle zondagmiddag aan het invullen van formulieren voor een OV-begeleiderspas, bespreekt een zorgplan en gaat mee naar alle belangrijke afspraken.

 

Ik ben heel blij met Zozijn. En met De Klup (waar ze zwemt en elke donderdag leuke dingen maakt op handvaardigheid). En met de korfbalvereniging.  Maar is het heel erg dat ik op een vrije zaterdag niet ook nog palen op wil zetten en scores bijhouden?
 
 

vrijdag 21 oktober 2016

Hieperdepiep…. hoera!


Het is 13 februari 2015. Vrijdag de 13e. Renate stuurt een berichtje op Skype. Of we die avond kunnen bellen? Dat kan. Maar daar word ik altijd heel nieuwsgierig van. Wat zou er zijn? Is er iets aan de hand? Iets belangrijks? Nee, dat valt wel mee, niet iets om me zorgen om te maken. Zo’n antwoord maakt het niet beter. ‘We kunnen nu ook even bellen?’ stel ik voor. Ja, nou ze is aan het werk, collega’s in de buurt, allemaal niet zo handig. Maar dan belt ze toch. ‘Ik ben even buiten gaan staan’, deelt ze mee. En dan komt het hoge woord eruit. ‘Mam, ik ben zwanger….’
Zwanger! Mijn kind! Mijn kind krijgt een kind. En er zitten 7000 kilometer tussen dat kind, mijn aanstaande kleinkind en mij. ‘Ben je blij?’ vraag ik voorzichtig. Want ik weet wel dat ze dit graag wil, ooit. Maar nu? In Oeganda? Maar gelukkig: ze is (ze zijn) blij. Ja, het is een beetje snel. Dat had ze eigenlijk niet zo verwacht. Lang anticonceptie gebruikt, meestal duurt het dan toch wel een paar maanden? ‘Nou bij ons dus niet’, lach ik. Want ik herinner me mijn eigen zwangerschappen: we hoefden maar te denken dat we het graag wilden en het was zover (en ja, ik realiseer me heel goed, dat dat een groot voorrecht is).

Ze voelt zich goed, is alleen heel moe. ‘Wanneer had jij je eerste echo?’ vraagt ze. ‘Niet’, zeg ik. ‘Niet? Hoezo niet?’
Maar echo’s werden dertig jaar geleden alleen gedaan als het vermoeden bestond dat er iets niet in orde was. Pas toen ik zwanger was van Roosmarijn en prenatale diagnostiek volgde omdat Merette het Syndroom van Down heeft, werd er een echo gemaakt. Maar ik ken genoeg vriendinnen die volkomen echoloos hun zwangerschappen hebben volbracht. Renate heeft haar eerste echo als ze amper een week of acht-negen zwanger is. Het hartje klopt en alles ziet er prima uit. Op 7 april, ze is dan nog geen 13 weken zwanger volgt een nieuwe echo. Ze belt. ‘Ik probeer papa te bellen, maar die neemt niet op. Ik wilde het hem eigenlijk eerste vertellen, want het is allemaal goed en het is een jongetje!’

Een jongetje? Kan je dat nou al zien? Ja, deze echoscopiste kan dat. Maar… een jongetje? Ik ben verbaasd. Raar natuurlijk, want de kans op een jongen of een meisje is gewoon 50%. Maar blijkbaar heeft zich in mijn hoofd ergens vastgezet dat er bij ons meisjes worden geboren.

In juli vlieg ik, met mijn broer en mijn moeder, naar Oeganda. En daar is ze: ruim zes maanden zwanger en prachtig! Natuurlijk heb ik leuke jurkjes meegenomen en de rest van de drie keer 23 kilo extra bagage is gevuld met babyspullen… We genieten van een week samenzijn en samen met de aanstaande overgrootmoeder gaan we naar een 3D-echo. Als de dame die de echo uitvoert inzoomt op het gezichtje van mijn kleinzoon ben ik compleet overdonderd: ik zie het kinnetje van mijn meiden!


Wij vliegen door naar Kenya. Het kost wel even moeite om afscheid te nemen: het liefst wil ik blijven en elke dag even kijken naar die prachtige buik en de groei ervan. Alsof ik daardoor af kan dwingen dat het allemaal goed gaat.Maar ik moet geduld hebben tot 2 september. Dan komt ze naar Nederland, om hier te bevallen. Martin komt een week later.


Ze heeft een babyshower, georganiseerd door lieve vrienden, bezoekjes aan de verloskundige (waar ook aandacht is voor haar, niet alleen voor haar zwangerschap), ze bezoekt vrienden, laat Martin leuke dingen in Nederland zien, maken zwangerschapsfoto's en dan is daar de uitgerekende datum: 15 oktober. Er gebeurt niets. 

Ze voelt zich nog steeds prima, dus er is niets aan de hand. Een groot deel van de 41e week verstrijkt. De verloskundige wil wel strippen, maar de boel zit nog potdicht op 20 oktober. Daar is ze wel even een beetje chagrijnig van, en dus gaat ze, samen met Martin, nog even de stad in. Die daaropvolgende nacht maakt ze me om half vijf wakker. ‘Volgens mij is het begonnen…’ En dat is het. Ik bel om half zes de verloskundige, want ze heeft veel, en flink pijnlijke weeën.De verloskundige komt en constateert dat de boel goed op gang is.
T
egen achten gaan we naar het Deventer Ziekenhuis, waar we – voor we op de kraamafdeling terecht komen – de heel grote, en op die tijd razend drukke – hal door moeten. Handig met een kraamvrouw met volop weeën die ze niet in de rolstoel op kan vangen… Tegen tienen mag ze mee persen, maar hoe hard ze ook werkt, het laatste stukje lukt niet. We zien een hoofdje met krullen, maar hij blijft nog lekker zitten. De gynaecoloog komt een handje helpen met de vacuümpomp, want Renate heeft geen kracht meer om te persen. Een paar weeën met hulp van de pomp en daar is hij… Luca René.

Ik kijk naar een prachtig, spierwit (!) jongetje. Ik kijk, en kijk… Naar zijn oogjes. Die hij dichtknijpt tegen het licht. Volgens mij staan ze mooi recht. Ik kijk naar de verloskundige. Ziet zij iets bijzonders? Ik vergeet totaal dat ik foto’s wil maken, ik wil zó graag horen dat alles in orde is. Dan pas merk ik dat me zorgen heb gemaakt. Zorgen dat mijn kind hetzelfde zou overkomen als dat mij overkwam een kleine 30 jaar geleden. Dat ze te horen zou krijgen: je hebt een zoon, maar….er is iets niet in orde. Het duurt bij elkaar geen drie minuten tot ik begrijp dat dit mannetje een gezonde baby is. Het lijkt een eeuwigheid. Twee kersverse ouders kijken vol bewondering naar hun pasgeboren zoon. En deze oma voelt zich heel bevoorrecht dat ze bij de geboorte van dit jongetje mocht zijn.

Na zeven weken gaat hij weg. Terug naar Oeganda, naar het land waar zijn vader vandaan komt en zijn moeder werkt. We zien hem terug als hij zeven maanden is. Als hij elf maanden is, komt hij met zijn moeder naar Nederland. Voor iets meer dan twee weken. Wij zien hem zijn eerste losse stapjes zetten. We leren hem zijn handjes in de lucht steken als we ‘Hieperdepiep…. Hoera!’ roepen. Een verjaardagscadeau en een slingerpakket voor 21 oktober gaan mee in de koffer. Vandaag viert hij zijn eerste verjaardag. Luca, mijn kleinzoon, het mooiste en liefste eenjarige jongetje op de wereld, 7000 kilometer bij me vandaan, maar toch ook heel dichtbij, want die band tussen ons tweetjes: die kan nooit meer stuk!






zondag 21 augustus 2016

Rio2016; hadden we er meer van verwacht?


Tijdens de Olympische Spelen van 2008 en 2012 was ik (in elk geval voor een deel) in het buitenland. Weinig tot niets van gezien dus, want ik had wel andere dingen om te zien. Maar dit jaar ben ik gewoon thuis. Lekker veel kijken dus, want ik mag graag naar sport kijken.
En ‘we’ gaan heel veel medailles winnen volgens de mensen die het weten kunnen. Bij judo, handboogschieten, zwemmen, wielrennen en atletiek is een groot aantal gouden plakken een zekerheidje. En daar komt vast nog wel het een en ander bij. Het worden er in elk geval meer dan in Londen en misschien wel meer dan in Sydney, waar we blijkbaar heel goed gescoord hebben (ik moet eerlijk zeggen, dat was in het jaar 2000, ik heb het niet meer volledig op mijn netvlies…).

We beginnen op zaterdag met wielrennen op de weg. Voor de mannen. Geen medaille. Maar de tijdrit komt nog, dus geen paniek. Paniek is er wel op zondag tijdens de wegwedstrijd voor vrouwen. En terecht, want Annemiek van Vleuten, op koers voor goud, valt in de afdaling en blijft in een akelige houding liggen. Anna van Breggen wint de eerste gouden plak voor Nederland op dit onderdeel en mag er gelukkig ook ‘gewoon’ blij mee zijn: haar TeamNL-genote blijkt er redelijk goed vanaf gekomen en zal in elk geval volledig herstellen.
Dan volgt tennis, judo, zwemmen… Elke ochtend hoor ik op de radio dat er die dag toch echt heel veel kans is op goud. En ook elke dag hoor ik vervolgens: ‘dat we er toch iets meer van verwacht hadden’. Want zo heel veel medailles halen we - zeker die eerste week - niet. Wel een paar, maar óf ze zijn volkomen onverwacht, óf het is niet de kleur (goud) waar we min of meer op gerekend hebben.

Ondertussen volg ik de prestaties van de Nederlanders. Overdag via de radio, vanaf een uur of zes op tv (haakt zo heerlijk weg) en ’s nachts… Nee, ik zet geen wekker. Er moet immers wel gewoon gewerkt worden. Maar ik kan het niet laten om af en toe wel mijn oordopjes in te doen, even te luisteren en dan weer in slaap te vallen.
We winnen geheel onverwachte medailles. Op de  Keirin. Fantastisch goud voor Elis Ligtlee en zilver voor Matthijs Büchli. Ik moet de namen opzoeken als ik dit tik, maar wat waren ze goed! Twee medailles voor tien kilometer zwemmen in heel vies water. Goud voor een prachtig meisje dat wonderlijke dingen doet op een evenwichtsbalk. Geen goud voor de Lord of the Rings, want die zit al weer thuis, en nee, ook niet voor Epke. Of voor Dafne of Churandy. De laatste krijgt overigens van mij goud voor zijn optimisme en ik hoop met heel mijn hart dat hij een sponsor vindt en nog door mag voor Tokyo.


Het haakt zo lekker weg...






Ik geniet: twee weken lang. Van al die sporters die in Rio zo verschrikkelijk hun best doen. Alleen al het feit dat ze er zijn is knap, want ons NOC*NSF stelt bepaald niet malse eisen aan deelname.
Hoe komt het toch dat ‘we’ denken dat we zo vreselijk goed zijn dat we alles kunnen winnen? Want geloof me: die duizenden sporters uit andere landen staan er ook niet voor niks. Die kunnen ook wel iets. Ook zij hebben jaren getraind, afgezien en geknokt om in Rio te komen!
Het allerleukst om naar te kijken vind ik persoonlijk de team(bal)sporten. Ook daar valt maar één medaille te vieren. ‘Slechts’ zilver voor de hockeyvrouwen. En oh ja, brons voor de beachvolleyballers, da’s ook een team en die doen het ook met een bal. Maar wat was het een feest om naar te kijken! En wat is er geknokt voor elk punt!
We eindigen met 19 medailles. Ik doe het er voor. Want het is wel mooi het hoogste aantal medailles per inwoner op de hele wereld. Zo. Als je dat maar weet.

Penny kijkt mee