zondag 5 oktober 2008

Sumberglagah; de andere kant van Indonesië (2)

Als we aankomen bij het ziekenhuis van Sumberglagah staat er een complete delegatie op ons te wachten. En iemand met een hele grote camera (een Canon, nog net even een slag nieuwer dan die van René…) Het is zaterdag en dus zijn ze bijna allemaal gekleed in batik blouses. Dokter Nanang, de directeur van het ziekenhuis en zijn staf heten ons van harte welkom.
Ik voel me enigszins opgelaten, want ik krijg zo’n vaag vermoeden dat we als VIP’s een complete rondleiding krijgen in het ziekenhuis.
En dat vermoeden klopt. We beginnen op de vrouwenafdeling. Op de brandschone, maar heel simpele bedden zitten vrouwen zonder vingers, handen of benen. Dokter Nanang en Diana stoppen bij bijna elk bed. Ze maken grapjes, luisteren naar de vrouwen en moedigen ons aan om vooral foto’s te maken. De vrouwen willen heel graag met ons op de foto. Willen heel graag dat we ze aanraken, bij ze op bed komen zitten. Er zit een vrouw op een bed zonder vingers. ‘Voor haar hebben we een naaimachine gekocht’, vertelt Diana. ‘Die wilden we brengen, maar ik wist niet dat ze in het ziekenhuis was.’ Een naaimachine? Met zulke handen kan ze toch niet naaien? ‘Ja hoor’, lacht Diana, ‘ze kan heel goed naaien. En daar verdient ze ook wat geld mee.’ ‘Wie doet dan de draad in haar naald?’ wil ik wel even weten (want daar heb ik met mijn leesbril al moeite mee en ik heb tien prima vingers). ‘Dat doet ze ook zelf’, vertelt Diana en vertaalt tegelijkertijd mijn vraag. Ik zeg dat ik daar heel veel bewondering voor heb en ook dat wordt meteen vertaald. Ze lacht verlegen en wil dan wel graag met mij op de foto.
In een halletje treffen we twee heel oude vrouwen. ‘Zij hebben niemand meer, geen familie, geen huis, niks. Dus wonen ze hier. Al jaren’, legt Diana uit.
Ze kent iedereen in het ziekenhuis en weet van iedereen wat er aan de hand is. Ze willen allemaal heel graag hun verhaal bij haar kwijt.
Dan komen we op de mannenafdeling. Ook daar willen ze graag op de foto. Enne…liefst met onze dochters!
Renate en Roosmarijn kletsen zo goed en zo kwaad als het gaat met de jongere leden van de staf. Hun Engels is niet heel goed, maar met handen en voeten komen ze een heel eind. Er is ook een heel jonge vrouwelijke arts. Zij vertelt dat ze nog graag in Nederland een studie zou willen doen op het gebied van psychologie. ‘Deze mensen hebben zulke grote sociale en psychische problemen. Ze moeten verder leven in een maatschappij die hen eigenlijk niet meer wil. Ik wil ze leren hoe ze daar mee om moeten gaan, hoe ze sterker in hun schoenen kunnen staan.’
De heren zijn aardig opgewekt. Ze laten bijna trots hun geamputeerde ledematen en prothesen zien. ‘Ze zijn geen bezoek gewend van vreemden’, zegt Diana. ‘Ze vinden het fantastisch dat jullie hier zijn, dat er mensen zijn uit Holland die zich voor hen interesseert. Hier zijn ze voor niemand interessant. Nou ja, voor ons.’
Bij een van de mannen vertelt Diana: ‘Hij werkt bij de luchtmacht. Is meteen met de eerste klachten naar de arts gegaan, maar die heeft niet herkend dat het lepra was. Volgens hem was het een onschuldige huidziekte, die wel weer over zou gaan. Hij kreeg een zalfje. Daar kan ik me nou zó boos om maken. Zo’n arts moet beter weten! Nu is het te laat en houdt hij er toch restverschijnselen aan over.’
In een hoekje ligt een heel oude man. Hij is in de negentig en ziet er heel broos en ziek uit. ‘Twee dagen geleden kon hij nog lopen’, zegt Dr. Nanang. ‘Maar hij is gevallen en kan hij niets meer.’ Niemand weet precies hoe lang de man al in het ziekenhuis woont, maar ook hij heeft geen familie die zich om hem bekommert.

Er is een orthopedisch instrumentenmaker in het ziekenhuis. Dr. Nanang laat ons zien hoe de prothesen en schoenen de afgelopen jaren verbeterd zijn. Dat vindt Merette wel interessant (de rest van het ziekenhuis vindt ze toch wel griezelig, ze houdt niet van zieke mensen), ze heeft immers zelf orthopedische schoenen. Of ze die dan wel even uit wil doen? Dan kan de instrumentenmaker de schoen even goed bekijken. Dat wil ze wel en ze vindt het wel leuk dat haar schoen van binnen en van buiten wordt bekeken.


Als we het hele ziekenhuis hebben gezien worden we meegetroond naar een nieuw gedeelte, voorzien van airco! Even afkoelen en napraten met de staf onder het genot van een flesje water en vers fruit.
Na alle luxe hotels en prachtige bezienswaardigheden is dit wel even de andere kant van Indonesië…

Meer foto's van Sumberglagah (ziekenhuis en dorp)

vrijdag 3 oktober 2008

Sumberglagah; de andere kant van Indonesië (1)

Een paar maanden voor we naar Indonesië gaan hoor ik van Sumberglagah, een lepradorpje op Java dat ligt tussen Malang en Surabaya.
Wieke Biesheuvel heeft een aantal jaren geleden via Libelle acties gevoerd voor het dorp en is er een aantal keren geweest.
Ze is heel benieuwd hoe het met de mensen daar gaat en ik wil er wel een kijkje nemen als het in het programma in te passen is.
Ik krijg het mailadres van Diana, een arts die er voor de Lepra Stichting werkt. We mailen wat heen en weer en vanuit Malang moet Sumberglagah goed per bus bereikbaar zijn. Ze zal contact met me opnemen als we in het Tugu Hotel zijn.
Dat doet ze dan ook en ze zal zaterdagmorgen vroeg in het hotel zijn om met ons naar het dorp te gaan.

Ze zit al in de ontbijtzaal voor wij er zelf zijn: een kleine Chinese vrouw. National Leprosy Advisor staat er op haar visitekaartje. Ze is actief in heel Indonesië.
Tijdens de ongeveer twee uur durende rit vertelt ze dat lepra in dit deel van Java nog veel voorkomt. Dat mensen de eerste tekenen van lepra niet herkennen. Of dat ze zich schamen als ze de eerste verschijnselen constateren en er dan niet – of te laat – mee naar de arts of de gezondheidspost gaan. Want een leprapatiënt is niet meer welkom bij zijn familie en in zijn dorp. Terwijl het juist in het begin heel goed behandelbaar is (de behandeling bestaat uit medicijnen die – afhankelijk van de ernst van de situatie – een half jaar tot een jaar moeten worden ingenomen) en de klachten helemaal kunnen verdwijnen. Bovendien is de ziekte nauwelijks besmettelijk. Ze wordt weliswaar veroorzaakt door een aan tuberculose verwante bacterie, maar levert pas een gevaar op als je heel lang, heel intensief (lichamelijk) contact zou hebben met patiënten. Volgens Diana is dat risico te verwaarlozen.
De gevolgen van de ziekte zijn onomkeerbaar. Aangetaste ledematen of ogen zullen nooit meer genezen. Vaak moeten ledematen worden geamputeerd en moeten patiënten verder leven met flinke beperkingen. Niet meer welkom bij familie en vrienden en vaak niet meer in staat om in hun levensonderhoud te voorzien rest hen niet anders dan een miserabel bestaan.


Er wordt wel wat aan gedaan en Sumberglagah is daarvan een voorbeeld. Er is een ziekenhuis dat voor de helft alleen beschikbaar is voor leprapatiënten. Mensen met lepra worden er gratis behandeld. Maar er is meer: er is een heel dorp. Omdat leprapatiënten niet meer welkom zijn in hun eigen huis kunnen ze – met hun familie – in dit dorpje gaan wonen. Lange tijd betaalde de overheid hun huis, nu doet ze dat niet meer, maar de leprapatiënten kopen of bouwen dan zelf. In Sumberglagah zijn ze welkom en worden ze niet veroordeeld om het feit dat ze ziek zijn (geweest).

Diana zorgt met haar organisatie voor verschillende zaken: ze geeft voorlichting en probeert zo de mensen tijdig te laten behandelen, ze is gestart met zelfhulpgroepen zodat leprapatiënten weten dat ze niet de enige zijn en zich samen sociaal sterker weten.
Ze helpen kinderen en jongeren door hun ouders het schoolgeld te lenen (niet geven, daar worden ze te makkelijk van) en ze helpen de volwassenen met microkredieten. Met het geld van die kredieten kunnen ze eigen bedrijfjes starten en zo hun eigen inkomen verdienen. Op die manier krijgen ze ook hun eigenwaarde terug.

woensdag 1 oktober 2008

Tugu Hotel

Mijn moeder was er acht jaar geleden en was zo enthousiast over dit hotel dat ze er deze reis beslist weer heen wil.
Het hotel ligt midden in Malang en heeft een heel eigen stijl. De eigenaar heeft er al het antiek dat hij niet meer kwijt kon uitgestald en dat levert verrassend leuke, kleine collecties op.



Het hotel heeft een uitstekende keuken waar we verrukkelijke maaltijden nuttigen voor heel weinig geld. Zelfs erwtensoep en hutspot met klapstuk staan op de menukaart.
Er zijn leuke winkeltjes Roos en Renate kopen er een armband en de badjassen zijn ook niet te versmaden…, er is een leuke bar, een psychedelische gang (als je een jointje op hebt en er door wandelt word je hier volgens mij echt stapelgek… ), er is muziek tijdens het diner en de service is geweldig! Dat er over wordt nagedacht hoe je het gasten naar de zin maakt blijkt al uit het feit dat we een eigen vleugel hebben, vier kamers in een apart deel van het hotel. (Nadeel zijn de mieren, die de kamers bevolken…)
’s Middags kun je in de tearoom aan de thee met daarbij heerlijk Indische hapjes.

Een dag vragen we om een lunchpakket en we krijgen een complete nasi rames mee, verpakt in bananenbladeren (die dan wel in een gewone plastic doos zitten) en ook nog twee dozen vol met heerlijkheden (lumper, pisang goreng, pisang lontong en een aantal zaken waarvan ik geen flauw idee heb hoe ze heten, maar die wel errug lekker zijn).
Kortom: je wordt er zeer verwend en dat voelt heerlijk. Het is inderdaad een hotel om naar terug te komen.

Meer foto's van het Tugu Hotel