zondag 22 januari 2017

Statiegeldactie Jumbo Hans Kok Colmschate


Eind december valt mijn oog op een berichtje op de Facebookpagina van Jumbo Hans Kok Colmschate. Ze zoeken vier goede doelen voor de statiegeldactie van 2017. Die vier doelen komen het hele jaar bij de flessenautomaat te hangen. Hoe meer mensen een goed doel noemen in het bericht, hoe groter de kans dat je erbij hoort.Dát is een kolfje naar mijn hand en dus stalk ik al mijn Facebookvrienden, de likers van de Bulungipagina en nog een paar Social Media-adepts met de vraag of ze Bulungi willen noemen in het berichtje van de Jumbo.

Het lukt, begin januari lees ik op Facebook dat we een van de goede doelen zijn. Ik bel met Hans Kok. Of ik nog iets kan betekenen? Iets aanleveren over Bulungi? Nou nee, het gaat volautomatisch, de flessenautomaat geeft het zelf aan. Zo, dat is even hippe techniek! Ik ben benieuwd hoe dat eruit ziet.  

Afgelopen vrijdag besluiten we dat fenomeen zelf te gaan aanschouwen. Ik moet eerlijk bekennen dat ik niet altijd mijn boodschappen bij Jumbo haal. Niet omdat ik het geen goede supermarkt vind, maar omdat ik een (ook prima) concullega aan de overkant van de straat heb en dat gewoon de kortste weg is. (En ik heb nu eenmaal altijd een tekort aan tijd….) En áls we dan naar de Jumbo gaan, laten we het gedoe met de flessen meestal achterwege. Want u weet wel, die overkant…

Maar nu gaan we: gewapend met een tas lege flessen, met zijn drieën naar de Jumbo. We doen de wekelijkse boodschappen en arriveren bij de kassa zonder een flessenautomaat te vinden. Navraag leert dat die buiten is te vinden is. Je hoeft de winkel helemaal niet in om je flessen weg te brengen! Best handig als je eens wilt opruimen, maar eigenlijk geen boodschappen nodig hebt.

We zetten de volle tassen in de auto en gaan naar de automaat. Boven de automaat hangt een geel bord waarop de vier goede doelen staan vermeld. Naast de automaat hangt nog een verrassing: Jumbo verdubbelt uw statiegeld! Dat wist ik nog niet eens!

 

 
 
Maar… we weten niet precies hoe het werkt. Dus beginnen we met één fles. Natuurlijk mag Merette het werk doen. Fles erin en zie… de automaat vraagt of je meteen een bonnetje wilt of dat je wilt doneren. Doneren dus. De vier goede doelen verschijnen op het scherm, compleet met logo. We kiezen voor Bulungi en zie… ons logo verschijnt groot op beeld en we moeten nog een keer bevestigen. Dat doen we natuurlijk. Het bonnetje is de laatste verrassing: een bedankje voor de donatie namens ons, alweer met logo!Jumbo!  Daar worden wij blij van! Heel blij!
 
 
 
 
 
 
 
Dussss.... bij deze roep ik dan ook iedereen die boodschappen doet bij de Jumbo aan de Flora: doneer ons je fles(sen). Liefst allemaal, maar we zijn ook blij met eentje. Want alle beetjes helpen! Bovendien verdubbelt de Jumbo de opbrengst.Enne… nog een klein ideetje voor de Jumbo: alle borden zien er prima uit, maar wat zou ik graag uitleggen wat Bulungi is en waar we voor staan. Er is nog best ruimte in dat flessenhok. Zal ik toch een mooi geplastificeerd A-viertje aanleveren?
Ik beloof plechtig dat ik heel vaak boodschappen kom doen!






dinsdag 3 januari 2017

Palen opzetten en scores bijhouden…


Mijn 30-jarige dochter Merette woont in mei 2017 twaalf jaar bij Zozijn. In een huis, amper een kilometer bij ons eigen huis vandaan. Met 24-uurszorg, wat betekent dat alle zorg voor haar bij Zozijn ligt. Alle zorg? Nou ja, bijna alle zorg…

Ongeveer elk tweede weekend is Merette van vrijdagmiddag tot zondagmiddag bij ons. Dat is gezellig. Samen dvd’s kijken en natuurlijk naar de Voice of Holland, lekker met papa op de bank. Kijken wij naar The Voice als ze er niet is? Nou nee, maar ze vindt het zo leuk. Die weekenden zijn redelijk afspraakvrij, want ónze afspraken zijn voor haar meestal niet zo interessant. Dus passen we ons – met liefde – aan.
Met feestdagen plannen we niet te veel: Merette is immers bij ons? Dan ga je niet op zoek naar een leuke oudejaarsavondparty of een paar dagen weg. En als gezegd: het is heel gezellig om haar in huis te hebben.





 
Ze gaat met ons op reis. Bijvoorbeeld naar Oeganda (op bezoek bij haar grote zus, vriend en neefje). We passen de reis voor een deel aan, aan wat Merette leuk vindt en aankan. Dat is best veel, maar toch doen we andere dingen en dingen anders omdat ze mee is. Gaan we niet naar Oeganda dan proberen we een paar dagen iets anders leuks met haar te doen. Een weekje strand in Turkije vindt ze heerlijk, maar een fikse strandwandeling maken zit er niet in, dat is te zwaar voor de jongedame. En ’s avonds zijn we op tijd op de kamer, want dan is ze moe van alle spannende indrukken van overdag (alles is immers anders dan thuis en dat vraagt veel van haar energie). Geeft niks, rusten wij ook lekker uit...
 
 

Met enige regelmaat bezoeken we concerten: de Toppers, Frans Bauer, Jan Smit of een musical. Ja, zelfs het Megapiratenfestijn hebben we gedaan. The Lion King is al geboekt. Het zijn heerlijke avonden, waarop ik met hart en ziel geniet van mijn genietende dochter. Maar zonder haar zou ik een andere keuze maken. Je doet haar geen groter plezier dan haar mee uit eten te nemen of mee voor een dagje Efteling of dierentuin. Zonder haar kwam ik daar vast op dit moment niet.
 

Bezoekjes aan de (huis)arts, de kapper, de orthopedisch schoenmaker, het regelen van een begeleiderspas OV, het kopen van kleding, van cadeautjes voor een Sinterkerstviering van haar huis, korfbal of een verjaardag, een halve dag op pad voor haar korfbalcompetitie, halen en brengen naar de traingingen, het bespreken van haar zorgplan,  haar bankzaken, het wassen van haar kleding, ik doe het allemaal. En dan heb meer dan de helft nog niet genoemd.

Nogmaals: ik doe het allemaal met liefde als allemaal dingen die er ‘gewoon’ bij horen. Maar die ik voor de zussen van Merette natuurlijk allemaal niet meer doe. Die hebben namelijk hun eigen leven. Ik ook: ik heb een drukke baan, veel vrijwilligerswerk en oh ja, ook nog hobby’s. En een moeder van 82, een echtgenoot met een burn-out. Ik kom altijd tijd te kort. Voor mijn gevoel schiet ik vaak te kort.

Deze week krijg ik een mailtje. Of liever gezegd: Merette krijgt een mailtje. Van haar korfbalvereniging. Ze heeft een wedstrijd zaterdag en als gevolg daarvan ‘zaaldienst’. Ze moet de sleutel ophalen, palen opzetten, reclamespandoeken ophangen, zorgen dat er ballen zijn, de score bijhouden (!) en de kleedkamers controleren. Dat kan ze natuurlijk allemaal niet, dus moet ik het doen.
Ik heb al eens eerder zo’n mail gehad. En aangegeven dat ik dat niet kan en wil doen. Dat Merette niet bij ons woont, en dat ik niet altijd op de dagen dat ze korfbalt beschikbaar ben. Ik kreeg een mail terug dat dat nou eenmaal van ouders van een jeugdlid wordt verwacht. Maar Merette is geen jeugdlid, Merette is 30. En ik kan (en wil) dit er simpelweg niet bij hebben. Op dat antwoord is nooit gereageerd en het is duidelijk ook niet opgeslagen.



Volgens de definitie van het Sociaal Cultureel Planbureau ben je mantelzorger als je ‘meer dan 8 uur per week, gedurende langer dan drie maanden, onbetaald zorgt voor een chronisch zieke, gehandicapte of hulpbehoevende persoon uit je omgeving, Een partner, een ouder of een kind of een ander familielid, vriend of kennis.’
Aan die acht uur per week heb ik bij lange na niet genoeg. Als gezegd: vaak ervaar ik de zorg voor Merette niet als mantelzorg, wíl ik het niet ervaren als mantelzorg. Maar het is het natuurlijk wel. Geen ouder houdt voor haar plezier de bankzaken van zijn volwassen kind bij, besteed een volle zondagmiddag aan het invullen van formulieren voor een OV-begeleiderspas, bespreekt een zorgplan en gaat mee naar alle belangrijke afspraken.

 

Ik ben heel blij met Zozijn. En met De Klup (waar ze zwemt en elke donderdag leuke dingen maakt op handvaardigheid). En met de korfbalvereniging.  Maar is het heel erg dat ik op een vrije zaterdag niet ook nog palen op wil zetten en scores bijhouden?
 
 

vrijdag 21 oktober 2016

Hieperdepiep…. hoera!


Het is 13 februari 2015. Vrijdag de 13e. Renate stuurt een berichtje op Skype. Of we die avond kunnen bellen? Dat kan. Maar daar word ik altijd heel nieuwsgierig van. Wat zou er zijn? Is er iets aan de hand? Iets belangrijks? Nee, dat valt wel mee, niet iets om me zorgen om te maken. Zo’n antwoord maakt het niet beter. ‘We kunnen nu ook even bellen?’ stel ik voor. Ja, nou ze is aan het werk, collega’s in de buurt, allemaal niet zo handig. Maar dan belt ze toch. ‘Ik ben even buiten gaan staan’, deelt ze mee. En dan komt het hoge woord eruit. ‘Mam, ik ben zwanger….’
Zwanger! Mijn kind! Mijn kind krijgt een kind. En er zitten 7000 kilometer tussen dat kind, mijn aanstaande kleinkind en mij. ‘Ben je blij?’ vraag ik voorzichtig. Want ik weet wel dat ze dit graag wil, ooit. Maar nu? In Oeganda? Maar gelukkig: ze is (ze zijn) blij. Ja, het is een beetje snel. Dat had ze eigenlijk niet zo verwacht. Lang anticonceptie gebruikt, meestal duurt het dan toch wel een paar maanden? ‘Nou bij ons dus niet’, lach ik. Want ik herinner me mijn eigen zwangerschappen: we hoefden maar te denken dat we het graag wilden en het was zover (en ja, ik realiseer me heel goed, dat dat een groot voorrecht is).

Ze voelt zich goed, is alleen heel moe. ‘Wanneer had jij je eerste echo?’ vraagt ze. ‘Niet’, zeg ik. ‘Niet? Hoezo niet?’
Maar echo’s werden dertig jaar geleden alleen gedaan als het vermoeden bestond dat er iets niet in orde was. Pas toen ik zwanger was van Roosmarijn en prenatale diagnostiek volgde omdat Merette het Syndroom van Down heeft, werd er een echo gemaakt. Maar ik ken genoeg vriendinnen die volkomen echoloos hun zwangerschappen hebben volbracht. Renate heeft haar eerste echo als ze amper een week of acht-negen zwanger is. Het hartje klopt en alles ziet er prima uit. Op 7 april, ze is dan nog geen 13 weken zwanger volgt een nieuwe echo. Ze belt. ‘Ik probeer papa te bellen, maar die neemt niet op. Ik wilde het hem eigenlijk eerste vertellen, want het is allemaal goed en het is een jongetje!’

Een jongetje? Kan je dat nou al zien? Ja, deze echoscopiste kan dat. Maar… een jongetje? Ik ben verbaasd. Raar natuurlijk, want de kans op een jongen of een meisje is gewoon 50%. Maar blijkbaar heeft zich in mijn hoofd ergens vastgezet dat er bij ons meisjes worden geboren.

In juli vlieg ik, met mijn broer en mijn moeder, naar Oeganda. En daar is ze: ruim zes maanden zwanger en prachtig! Natuurlijk heb ik leuke jurkjes meegenomen en de rest van de drie keer 23 kilo extra bagage is gevuld met babyspullen… We genieten van een week samenzijn en samen met de aanstaande overgrootmoeder gaan we naar een 3D-echo. Als de dame die de echo uitvoert inzoomt op het gezichtje van mijn kleinzoon ben ik compleet overdonderd: ik zie het kinnetje van mijn meiden!


Wij vliegen door naar Kenya. Het kost wel even moeite om afscheid te nemen: het liefst wil ik blijven en elke dag even kijken naar die prachtige buik en de groei ervan. Alsof ik daardoor af kan dwingen dat het allemaal goed gaat.Maar ik moet geduld hebben tot 2 september. Dan komt ze naar Nederland, om hier te bevallen. Martin komt een week later.


Ze heeft een babyshower, georganiseerd door lieve vrienden, bezoekjes aan de verloskundige (waar ook aandacht is voor haar, niet alleen voor haar zwangerschap), ze bezoekt vrienden, laat Martin leuke dingen in Nederland zien, maken zwangerschapsfoto's en dan is daar de uitgerekende datum: 15 oktober. Er gebeurt niets. 

Ze voelt zich nog steeds prima, dus er is niets aan de hand. Een groot deel van de 41e week verstrijkt. De verloskundige wil wel strippen, maar de boel zit nog potdicht op 20 oktober. Daar is ze wel even een beetje chagrijnig van, en dus gaat ze, samen met Martin, nog even de stad in. Die daaropvolgende nacht maakt ze me om half vijf wakker. ‘Volgens mij is het begonnen…’ En dat is het. Ik bel om half zes de verloskundige, want ze heeft veel, en flink pijnlijke weeën.De verloskundige komt en constateert dat de boel goed op gang is.
T
egen achten gaan we naar het Deventer Ziekenhuis, waar we – voor we op de kraamafdeling terecht komen – de heel grote, en op die tijd razend drukke – hal door moeten. Handig met een kraamvrouw met volop weeën die ze niet in de rolstoel op kan vangen… Tegen tienen mag ze mee persen, maar hoe hard ze ook werkt, het laatste stukje lukt niet. We zien een hoofdje met krullen, maar hij blijft nog lekker zitten. De gynaecoloog komt een handje helpen met de vacuümpomp, want Renate heeft geen kracht meer om te persen. Een paar weeën met hulp van de pomp en daar is hij… Luca René.

Ik kijk naar een prachtig, spierwit (!) jongetje. Ik kijk, en kijk… Naar zijn oogjes. Die hij dichtknijpt tegen het licht. Volgens mij staan ze mooi recht. Ik kijk naar de verloskundige. Ziet zij iets bijzonders? Ik vergeet totaal dat ik foto’s wil maken, ik wil zó graag horen dat alles in orde is. Dan pas merk ik dat me zorgen heb gemaakt. Zorgen dat mijn kind hetzelfde zou overkomen als dat mij overkwam een kleine 30 jaar geleden. Dat ze te horen zou krijgen: je hebt een zoon, maar….er is iets niet in orde. Het duurt bij elkaar geen drie minuten tot ik begrijp dat dit mannetje een gezonde baby is. Het lijkt een eeuwigheid. Twee kersverse ouders kijken vol bewondering naar hun pasgeboren zoon. En deze oma voelt zich heel bevoorrecht dat ze bij de geboorte van dit jongetje mocht zijn.

Na zeven weken gaat hij weg. Terug naar Oeganda, naar het land waar zijn vader vandaan komt en zijn moeder werkt. We zien hem terug als hij zeven maanden is. Als hij elf maanden is, komt hij met zijn moeder naar Nederland. Voor iets meer dan twee weken. Wij zien hem zijn eerste losse stapjes zetten. We leren hem zijn handjes in de lucht steken als we ‘Hieperdepiep…. Hoera!’ roepen. Een verjaardagscadeau en een slingerpakket voor 21 oktober gaan mee in de koffer. Vandaag viert hij zijn eerste verjaardag. Luca, mijn kleinzoon, het mooiste en liefste eenjarige jongetje op de wereld, 7000 kilometer bij me vandaan, maar toch ook heel dichtbij, want die band tussen ons tweetjes: die kan nooit meer stuk!