vrijdag 1 oktober 2010

Beam of Hope for the Disadvantaged (Behod)

Renate werkt als vrijwilliger bij Behod, een project waar mensen met een lichamelijke beperking wonen, werken en studeren.
Discriminatie en uitsluiting van mensen met een beperking is in Oeganda aan de orde van de dag en mensen met een beperking hebben nauwelijks mogelijkheden als het gaat om opleiding en werk.
Ze worden gezien als mensen die niets kunnen en van geen enkele waarde zijn voor de maatschappij.

Een aantal jaren geleden richtte Paul Bulenzi, samen met de lichamelijk gehandicapte Joseph Behod op. Midden in Jinja vlak naast het Taxipark van de stad mogen ze gebruik maken van een overheidscomplex waar een paar gebouwen op staan.
De afgelopen jaren zijn er af en toe groepen vrijwilligers geweest om praktische zaken te doen: toiletgebouwen bouwen, rolstoelpaden aanleggen en een soort beveiliging aanbrengen bij het computerlokaal.


Er wonen mensen met een lichamelijke beperking, vaak met hun kinderen (en dat zijn er veel in Oeganda). Ze hebben ze in elk geval onderdak, maar geld verdienen blijft een probleem.
Ook is er een opleidingscentrum voor studenten met een beperking. Ze krijgen er een jaar lang computerlessen en naailessen.

Het leven is er zwaar. De vrouwen die er wonen, wonen er met hun kinderen, de echtgenoot is er meestal niet meer bij betrokken. Ze hebben nauwelijks mogelijkheden om geld te verdienen: ze kunnen niet heel veel en wat ze wel kunnen (wassen, strijken, naaien, sieraden maken) wordt door valide mensen ook al (te) veel gedaan. Een sociaal vangnet ontbreekt totaal, ze zijn afhankelijk van giften en het kleine beetje dat ze soms wel kunnen verdienen.

Renate is er heen gegaan omdat ze mogelijkheden wil creëren waardoor de mensen toch zo veel mogelijk in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien (en het schoolgeld voor de kinderen bij elkaar sprokkelen).
Dat valt niet mee: de ideeën van de gemiddelde Oegandees over werken wijken – op zijn zachts gezegd - nogal af van onze Westerse ideeën. Plannen genoeg: sieraden verkopen, computerlessen geven tegen betaling voor valide mensen, een restaurantje waar je pannenkoekjes, vruchtensapjes en koffie (eventueel ‘to go’, handig zo dicht bij het Taxipark) kunt verkopen, meubels maken enz.

Naast het Behodproject in de stad trekt Paul ook vaak naar het platteland om mensen te ontmoeten die zelf een beperking hebben of kinderen hebben met een – verstandelijke of lichamelijke – beperking. Hij probeert rolstoelen, klamboes en andere hulpmiddelen te regelen, maar vooral is het belangrijk om de mensen te laten weten dat ze niet helemaal alleen staan én ze zich ervan bewust te maken dat ze - voor een deel - zélf verantwoordelijk zijn voor hun bestaan: ook als mens een beperking kun je een bijdrage leveren aan je eigen levensonderhoud.

Renate is begonnen met opruimen, schema’s maken, de mensen leren kennen. Bovendien is er nu een boekhoudsysteem, want niemand had enig idee wat er aan geld in- en uitging. En als je subsidie wilt genereren of fondsen werven is dat toch echt een eerste vereiste.


De eerste dag dat we echt in Jinja zijn gaan we natuurlijk meteen kennis maken met de mensen van Behod. Het is een confronterende kennismaking: de mensen hebben er echt bijna niks. Er zijn wat plastic stoelen en er staan een paar houten bankjes. De gebouwen waar ze wonen zijn donker en niet al te schoon (dat blijkt later ook wel, als we begrijpen dat de bedwantsen zich hier prima op hun gemak voelen en niemand een serieuze poging onderneemt om er wat aan te doen: ze zijn het immers niet anders gewend….).
Gekookt wordt er buiten (maar dat is in Oeganda heel gebruikelijk) op de grond op houtskoolvuurtjes.
Renate ziet een paar meisjes in een stoel zitten en vraagt: ‘Why aren’t you at school today?’ ‘I’m sick’, is het schuchtere antwoord. ‘Schoolgeld dus niet betaald’, constateert mijn dochter. Want schoolgeld niet betaald, betekent ook echt: niet naar school.

Vooral een aantal vrouwen vindt het leuk dat we er zijn. Ze zitten meestal op de grond en verplaatsen zich door over de grond te schuiven. Willen ze een stukje verder dan zoeken ze hun rolstoel of krukken op.
De studenten scharrelen wat rond: de lessen zijn afgelopen. Ze zijn verlegen, kletsen wat met Renate, maar durven tegen ons niet veel te zeggen.
Dat is anders met  Richard, een van de mannen die er woont. Hij vindt het maar wat gezellig om even een praatje te maken en toont ons  zijn strijkijzer. Daar mag hij trots op zijn: zo’n zelfde strijkijzer stond vroeger bij mijn moeder vroeger in de vensterbank; het was antiek!




Meer foto's

Geen opmerkingen: