dinsdag 26 oktober 2010

Zwemwedstrijden in Raalte

Een zaterdag in oktober. Half zeven ’s ochtends. Ik maak Merette wakker, want ze doet – samen met negen andere zwemmers van de Deventer Sportploeg - mee aan Regionale Special Olympics in Raalte. Er doen zo’n 100 zwemmers mee uit de vier noordelijke provincies van Nederland.
Dat wakker worden valt wel even tegen na een week hard werken, maar ze heeft ook wel heel veel zin de wedstrijden. Haar Sportploegtas staat klaar en om acht uur melden we ons bij de bus van de Deventer Sportploeg. Want niet alleen de zwemmers gaan naar Raalte, een groot deel van de sporters gaat mee om clinics en demonstraties te geven.
De stemming in de bus is nog een beetje lauw, het is nog wel vroeg. Maar als we bij Tijenraan in Raalte aankomen worden de dames en heren wel wakker. De zwemmers mogen zich opstellen voor het defilé van de atleten en daar overvalt me meteen het heerlijke Special Olympics gevoel. Het is niet goed uit te leggen, maar op een of andere manier is de sfeer direct positief.
En waar begint het defilé nu met een polonaise achter Kees Konijn?
De opening is zo officieel mogelijk, een afvaardiging van Torch Run brengt het Olympisch vuur naar binnen en ontsteekt een nepvuurtje. De Olympische eed wordt afgelegd (met de hand op het hart) en de zwemmers gaan naar het zwembad.
Het programma wordt bestudeerd, maar de lettertjes zijn nogal aan de kleine kant. Bij de gemeente heeft iemand bedacht dat het papier bespaart om alles zó af te drukken dat er twee pagina’s op een velletje papier kunnen. Milieubewust, maar zo goed als onleesbaar en er klopt niets meer  van de volgorde… Mario Gallas, een van onze judoka’s is lid van de net opgerichte Atletencommissie. Hij loopt, gekleed in het knaloranje, alle ploegen langs. ‘Dat is niet leesbaar’, constateert hij ernstig. ‘Daar gaan we wat aan doen hoor, jullie krijgen straks nieuwe. Ja, dat is nu ons werk, als er iets niet goed gaat, moeten jullie dat meteen bij ons melden!’. Voor alle zekerheid geeft hij ons zijn visitekaartje want ‘dan kun je me ook mailen.’
Ze moeten allemaal zes keer zwemmen, ’s morgens de divisions en ’s middags de finales.
Het is genieten. ‘Ons’ clubje heeft inmiddels al heel vaak samen meegedaan aan activiteiten en ze kennen elkaar goed. Zonder uitzondering staan ze elkaar aan te moedigen en zelfs als ze tegen elkaar moeten zwemmen, gunnen ze elkaar een betere plek. Daar kan menig sporter een voorbeeld aan nemen!
Als Patrick meedoet in een serie waarbij vier zwemmers in het water liggen meldt hij vol trots: ‘Ik ben vijfde geworden, goed hè?’
Na de divisions (die in totaal zo’n tweeënhalf uur in beslag hebben genomen) is het tijd voor de lunch. Het hele clubje gaat gezellig samen lunchen in het restaurant. Een mooi gezicht: tien witte Deventer Sportploegbadjassen en de coaches in de witte shirts.
Na de lunch is het feest in de zaal waar de 'tismawajewendBand de sterren van de hemel speelt en natuurlijk doet iedereen weer vrolijk mee met de polonaise.
Terug naar het zwembad. Er moeten vanmiddag evenveel wedstrijden gezwommen worden als vanmorgen en tussendoor worden de medailles uitgereikt. Een prijsuitreiking per serie en die prijsuitreiking duurt ongeveer net zo lang als een baantje zwemmen, als het niet langer is. Toch moet het ook in tweeënhalf uur klaar zijn. Wij weten inmiddels uit ervaring dat dat niet gaat lukken: de zwemmers zijn nooit op tijd voor de sluitingsceremonie bij de Special Olympics. Ik ben benieuwd hoe dat vandaag gaat, want behalve de zwemmers zijn er geen wedstrijdsporters….

De andere sporters en coaches verzorgen tijdens het zwemmen clinics en demonstraties in de zalen van de sporthal en genieten van leuke apparaten in de nieuwe Multimovez ruimte. Het is niet heel erg druk, maar ze hebben wel plezier.
Zes keer zwemmen op een dag blijkt inderdaad heel vermoeiend. Tiemen, de jongste deelnemer valt heerlijk in slaap bij Melinda op schoot, maar ook Merette kan haar ogen niet openhouden…
De medailles worden uitgereikt door Raalter paralympics zwemmer Michel Tielbeke, Maaike Heethaar (Miss Overijssel 2008) én onze eigen Mario Gallas als lid van de Atletencommissie.
En nee, qua tijd redden we het inderdaad niet echt. De bus, die voor kwart over vijf was besteld, wordt weggestuurd en komt om kwart voor uur terug. Maar ook dan zijn we nog niet klaar.
Voordeel is dat het andere programma inmiddels in afgelopen en dat er veel supporters voor de Deventer Sportploeg zijn om de damesestafetteploeg aan te moedigen!
De dames winnen zilver. Deze laatste medaille wordt uitgereikt tijdens de sluitingsceremonie die we niet helemaal uitzitten om de bus, die nu voor de derde keer komt, te halen.

Het is half acht als we thuis zijn. Maar ach… wat maakt het uit. Achter een grote pizza zit een zeer tevreden jongedame die heel gelukkig is met haar vijfde plek en twee zilveren medailles.
En daar doen we het voor!

donderdag 7 oktober 2010

Kajjansi Children Centre

De eerste dag in Oeganda. We hebben prima geslapen en amuseren ons  ’s morgens vroeg met de mannen die alle bedden uit de slaapkamers halen en de nieuwe bedden uitstallen op het gras in de tuin.

Paul komt ons ophalen met zijn matatu – een klein busje - het meest gebruikte ‘openbaar vervoer’ in Oeganda.
We rijden van Entebbe naar Kampala en kijken onze ogen uit naar de verzameling hutjes, de enorme hoeveelheid mensen en de alom heersende chaos.
Vlak bij Kampala wijken we af van de route. Want behalve het Behod Centre in Jinja, blijkt er ook nog een schooltje te zijn dat Paul onder zijn hoede heeft en daar moeten we beslist een kijkje nemen.

We rijden Kampala uit en dwars door theeplantages en langs stenenbakkerijtjes. Paul vertelt onderweg dat hij ooit met het schooltje begonnen is omdat er een groep heel arme kinderen was die overdag in de theeplantages of de stenenbakkerijen moesten werken en niet naar school gingen omdat hun ouders het schoolgeld niet kunnen betalen.
Hij richtte het schooltje op met hulp van een Amerikaanse dame die er elke maand een flink bedrag voor neertelde. Helaas is ze ziek en kan niet meer bijdragen aan het project. Het draait nog, maar de vraag is hoe lang.

Cosmas  (hij beheert het schooltje, als ik het goed begrepen heb) vertelt dat de kinderen weer aan het werk moeten als de school niet kan blijven bestaan. Er zijn ene paar kinderen met HIV, die ergens anders helemaal geen kans krijgen.
Hij zou heel graag vrijwilligers willen hebben die een aantal maanden op het schooltje les willen geven, zodat de kinderen er beter onderwijs krijgen dan ze nu met de beperkte middelen kunnen bieden. En hij wil graag een stukje land kopen. Het gebouwtje waar ze nu gebruik van maken wordt gehuurd en op eigen land kunnen ze zelf een gebouwtje neerzetten. Dat is uiteindelijk goedkoper.

Het is onze eerste echte confrontatie met de armoede van Afrika. We zien een schoolgebouwtje dat de naam gebouw nauwelijks verdient. Er is een schoolbord en er liggen wat oude tijdschriften.
Margareth, de docente, staat met de kindjes buiten te zingen. Meer dan een half uur lang zingen ze het ene lied na het andere. Het is roerend, maar na een kwartier voelen we ons er ook wat ongemakkelijk bij… Ze zijn zó blij met ons bezoek en eigenlijk hebben we niks te bieden. Dus zingen en klappen we maar mee en maken foto’s van de kinderen.

We hebben ergens pennen in de bagage, maar geen idee waar precies. We beloven ervoor te zorgen dat die nog een keer bij het schooltje komen.
Gelukkig gaan er een paar weken later nog vrienden van Renate naar Oeganda. Zij worden ook meteen langs het schooltje gesleept, maar zijn voorbereid en hebben een stapel schriften en pennen mee. En een stapel afdrukken van de foto’s. Ze zijn er heel blij mee, maar ik vraag me af hoe lang deze kinderen nog naar school kunnen….

Meer foto's

zaterdag 2 oktober 2010

Vrijheid en verantwoordelijkheid…

Er ligt een regeer- en gedoogakkoord. CDA en VVD gaan regeren, PVV gedoogt. In de praktijk komt het er op neer dat de PVV de komende jaren alles mag zeggen, overal dwars voor kan liggen en nergens op afgerekend kan worden. Alle vrijheid dus voor de PVV. Een partij waarvan het bestaansrecht volgens mij ter discussie staat, want niemand kan er lid van worden, niemand behalve Geert Wilders heeft iets te zeggen over het beleid van de partij. En dan heb ik het nog maar niet over de ideologie van de partij.
Maar goed: de kiezer heeft gesproken…
Het is een zeer wankel evenwicht, CDA en VVD hebben in de verste verte geen meerderheid, met de steun van de PVV een meerderheid van één stem, en daarom rekenen ze de steun van de SGP. Een partij die vrouwen discrimineert. En daar moet ons land beter van worden in een tijd dat er toch echt de nodige problemen zijn op te lossen.
Het CDA heeft vandaag een congres. Dat hoort te gaan over de inhoud van de akkoorden, maar gaat vooral over de vraag: willen we gedoogd worden door de PVV of niet.
Het hoeft hier denk ik geen betoog wat mijn antwoord daarop zou zijn. Maar ik heb vandaag niets te zeggen, dat heb ik 9 juni gedaan en jammer genoeg heeft dat niet het gewenste resultaat opgeleverd.

Toch wil ik wel even ingaan op het regeerakkoord…
Er is een crisis (veroorzaakt door mensen die heel erg veel geld verdienen en daar niet voor worden gestraft), ons onderwijs holt achteruit en de zorg dreigt onbetaalbaar te worden.
Er moet dus bezuinigd worden. Daar kan geen enkel kabinet om heen, dus daarover is dan ook geen discussie. Discussie is wel te voeren over hoe je dan bezuinigt en waarop.
CDA neemt zijn verantwoordelijkheid. Zeggen ze. In eerste instantie wilden ze niet regeren, afgestraft als de partij was door de kiezers. Maar ja, ze kunnen nu eigenlijk niet anders dan hun verantwoordelijkheid nemen. Toch? Het land moet immers geregeerd en het is belangrijk om daar een bijdrage aan te leveren. Bovendien kunnen ze dan hun christelijke (volgens het CDA staat dat gelijk aan sociaal) invloed laten gelden.

Dus… gooien we een heleboel ambtenaren op straat. Die zitten blijkbaar toch maar niks te doen want het kan prima volgens het regeerakkoord. Wie dan het werk moet doen (want geloof me, ondanks alle grapjes werken de meeste ambtenaren hard voor hun salaris) is niet bekend en dat er dan uitkeringen betaald moeten worden omdat ze echt niet allemaal meteen weer aan het werk zullen zijn is ook niet interessant, want dat komt uit een ander potje.
Duurzaamheid en zorg voor het milieu komen in het akkoord niet voor. Dat wordt gemaskeerd door die idiote 500 ‘animal cops’ (kan je leuke TV van maken). Dat de rechters dan nog meer op hun overvolle bordje krijgen dan ze nu al hebben en dat werk er niet bij kunnen hebben laten we even buiten beschouwing.
Studeren wordt duurder. We willen van Nederland weer een kenniseconomie maken, maar studenten worden opgezadeld met enorme leningen als ze geen ouders hebben die flink kunnen bijleggen (en geloof me: studerende kinderen kosten heel erg veel geld). Een tweede master of bachelor wordt helemaal onbetaalbaar, tenzij je vader (of moeder) ruim boven de Balkenendenorm verdient, gelukkig zijn er dat nog best veel…. Wil alleen niet zeggen dat het juist hun kinderen zijn die intelligent genoeg zijn voor een HBO of universitaire eerste of tweede studie.
We gaan leraren die ‘het goed doen’ (wie gaat dat bepalen?) beter betalen, maar we doen niets aan de overvolle klassen waarin zoveel ‘probleemleerlingen’ zitten dat een docent – vooral op het VMBO - meer maatschappelijk werker dan leraar is.
Iedereen die kan werken, moet aan het werk (helemaal mee eens, maar mijn mening over wie kan werken en wie daarbij een steuntje in de rug nodig heeft verschilt een tikje van die van het CDA en de VVD). Dus korten we flink op de WSW en op de reïntegratieprojecten, dan weten we zeker dat er meer mensen buiten de boot vallen en een beroep moeten doen op de (lagere) uitkeringen.
We doen niets aan de hypotheekaftrek, het is toch heel normaal dat als jij meer verdient dan je buurman jij in hetzelfde huis en met dezelfde hypotheek goedkoper uit bent omdat jouw belastingvoordeel groter is?
We geven grote bedrijven belastingvoordeel, dan kunnen daar mensen tenminste blijven werken met een salaris boven de Balkenendenorm en hoeven ze ook niet bang te zijn voor hun bonussen.
We gaan door met de aanschaf van de JSF, ook al weten we niet wat het gaat kosten en of we dat ding echt nodige hebben.

Zowel VVD als CDA roepen dat de zwaksten in de samenleving moeten worden beschermd en dat ze dat ook doen. En zo lang we het over groepen hebben van mensen die we niet kennen, kunnen we onze ogen sluiten en denken dat het klopt.

Maar ik ken die mensen. Ik ken er een van heel dicht bij. Ik stel haar even aan u voor…
Een jonge vrouw van 24. Ze kan niet lezen, niet schrijven en al helemaal niet haar eigen geld verdienen. Haar ouders hebben er alles aan gedaan om haar zo zelfstandig mogelijk op te voeden, maar met een IQ van rond de 50 kom je niet heel ver. Ze is sociaal, gezellig en lief en met relatief weinig tevreden: ze houdt van TV kijken, wil bij tijd en wijle graag naar een concert of musical en als het kan af en toe op vakantie. Oh ja, en met enige regelmaat een nieuw kleurboek en stiften, want kleuren is haar grootste hobby. Niks mis mee toch?
Maar haar Wajonguitkering wordt gekort: iedereen moet immers aan het werk? En dat bereik je alleen door te korten op de uitkeringen, ook op die van haar. Haar zorgtoeslag gaat naar beneden, haar basisverzekering wordt duurder en haar aanvullende verzekering ook. Die kan ze niet missen, wat er verdwijnen zaken uit de basisverzekering en haar gezondheid is een tikje wankel. Bovendien zijn de risico’s op nare aandoeningen voor haar groter dan gemiddeld.
De instelling waar ze woont bereidt zich voor op forse bezuinigingen: dat betekent dat ze mogelijk minder kansen en mogelijkheden krijgt voor dagbesteding en dat de verzorging/begeleiding met minder mensen moet worden gedaan en dus achteruit gaat.
Dan is er ook nog iets met het uit elkaar halen van wonen en AWBZ, maar ik weet nog niet of dat ook voor haar gaat gelden. Als dat zo is, gaat het ongetwijfeld geld kosten.
Dan hebben we het echt niet meer over een koopkrachtvermindering van een kwart procent (want een beetje bezuinigen uit oogpunt van solidariteit kan ze best hebben), maar van vele procenten.
Ze heeft het nu niet slecht, mijn dochter met het Syndroom van Down. Ze heeft een fijn huis en lieve mensen die voor haar zorgen.
Maar haar Wajonguitkering is laag. Ze kan er haar ziektekostenverzekering, haar eigen bijdrage AWBZ, haar sport en haar kleding van betalen. En af en toe een extraatje. Ze spaart ook: voor als haar meubels vervangen moeten worden. Maar echt… er kan niet veel geld meer af.
Hoezo worden de meest kwetsbare mensen in de samenleving ontzien?
Wie neemt voor haar en voor de mensen in dezelfde situatie de Verantwoordelijkheid?

vrijdag 1 oktober 2010

Beam of Hope for the Disadvantaged (Behod)

Renate werkt als vrijwilliger bij Behod, een project waar mensen met een lichamelijke beperking wonen, werken en studeren.
Discriminatie en uitsluiting van mensen met een beperking is in Oeganda aan de orde van de dag en mensen met een beperking hebben nauwelijks mogelijkheden als het gaat om opleiding en werk.
Ze worden gezien als mensen die niets kunnen en van geen enkele waarde zijn voor de maatschappij.

Een aantal jaren geleden richtte Paul Bulenzi, samen met de lichamelijk gehandicapte Joseph Behod op. Midden in Jinja vlak naast het Taxipark van de stad mogen ze gebruik maken van een overheidscomplex waar een paar gebouwen op staan.
De afgelopen jaren zijn er af en toe groepen vrijwilligers geweest om praktische zaken te doen: toiletgebouwen bouwen, rolstoelpaden aanleggen en een soort beveiliging aanbrengen bij het computerlokaal.


Er wonen mensen met een lichamelijke beperking, vaak met hun kinderen (en dat zijn er veel in Oeganda). Ze hebben ze in elk geval onderdak, maar geld verdienen blijft een probleem.
Ook is er een opleidingscentrum voor studenten met een beperking. Ze krijgen er een jaar lang computerlessen en naailessen.

Het leven is er zwaar. De vrouwen die er wonen, wonen er met hun kinderen, de echtgenoot is er meestal niet meer bij betrokken. Ze hebben nauwelijks mogelijkheden om geld te verdienen: ze kunnen niet heel veel en wat ze wel kunnen (wassen, strijken, naaien, sieraden maken) wordt door valide mensen ook al (te) veel gedaan. Een sociaal vangnet ontbreekt totaal, ze zijn afhankelijk van giften en het kleine beetje dat ze soms wel kunnen verdienen.

Renate is er heen gegaan omdat ze mogelijkheden wil creëren waardoor de mensen toch zo veel mogelijk in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien (en het schoolgeld voor de kinderen bij elkaar sprokkelen).
Dat valt niet mee: de ideeën van de gemiddelde Oegandees over werken wijken – op zijn zachts gezegd - nogal af van onze Westerse ideeën. Plannen genoeg: sieraden verkopen, computerlessen geven tegen betaling voor valide mensen, een restaurantje waar je pannenkoekjes, vruchtensapjes en koffie (eventueel ‘to go’, handig zo dicht bij het Taxipark) kunt verkopen, meubels maken enz.

Naast het Behodproject in de stad trekt Paul ook vaak naar het platteland om mensen te ontmoeten die zelf een beperking hebben of kinderen hebben met een – verstandelijke of lichamelijke – beperking. Hij probeert rolstoelen, klamboes en andere hulpmiddelen te regelen, maar vooral is het belangrijk om de mensen te laten weten dat ze niet helemaal alleen staan én ze zich ervan bewust te maken dat ze - voor een deel - zélf verantwoordelijk zijn voor hun bestaan: ook als mens een beperking kun je een bijdrage leveren aan je eigen levensonderhoud.

Renate is begonnen met opruimen, schema’s maken, de mensen leren kennen. Bovendien is er nu een boekhoudsysteem, want niemand had enig idee wat er aan geld in- en uitging. En als je subsidie wilt genereren of fondsen werven is dat toch echt een eerste vereiste.


De eerste dag dat we echt in Jinja zijn gaan we natuurlijk meteen kennis maken met de mensen van Behod. Het is een confronterende kennismaking: de mensen hebben er echt bijna niks. Er zijn wat plastic stoelen en er staan een paar houten bankjes. De gebouwen waar ze wonen zijn donker en niet al te schoon (dat blijkt later ook wel, als we begrijpen dat de bedwantsen zich hier prima op hun gemak voelen en niemand een serieuze poging onderneemt om er wat aan te doen: ze zijn het immers niet anders gewend….).
Gekookt wordt er buiten (maar dat is in Oeganda heel gebruikelijk) op de grond op houtskoolvuurtjes.
Renate ziet een paar meisjes in een stoel zitten en vraagt: ‘Why aren’t you at school today?’ ‘I’m sick’, is het schuchtere antwoord. ‘Schoolgeld dus niet betaald’, constateert mijn dochter. Want schoolgeld niet betaald, betekent ook echt: niet naar school.

Vooral een aantal vrouwen vindt het leuk dat we er zijn. Ze zitten meestal op de grond en verplaatsen zich door over de grond te schuiven. Willen ze een stukje verder dan zoeken ze hun rolstoel of krukken op.
De studenten scharrelen wat rond: de lessen zijn afgelopen. Ze zijn verlegen, kletsen wat met Renate, maar durven tegen ons niet veel te zeggen.
Dat is anders met  Richard, een van de mannen die er woont. Hij vindt het maar wat gezellig om even een praatje te maken en toont ons  zijn strijkijzer. Daar mag hij trots op zijn: zo’n zelfde strijkijzer stond vroeger bij mijn moeder vroeger in de vensterbank; het was antiek!




Meer foto's