dinsdag 12 juni 2018

Special Olympics: brons, goud en de burgemeester….

Het weekend van 8, 9 en 10 juni staat al twee jaar rood omrand in de agenda. Figuurlijk dan, want mijn agenda is digitaal. Maar al bijna twee jaar staat er: Special Olympics 2018!
Natuurlijk omdat ik bestuurslid ben van de Stichting Deventer Sportploeg (en er dus een boel werk te verzetten valt), maar vooral ook omdat Merette meedoet.
Dat ik supertrots ben op wat we de afgelopen tien jaar met de Deventer Sportploeg hebben bereikt hoeft geen betoog. De stichting staat als een huis. In Deventer bieden heel veel verenigingen inmiddels aangepast sporten aan voor mensen met een beperking en (bijna) allemaal gaan ze – onder de vlag van de Deventer Sportploeg – naar de Special Olympics. Dit jaar doen we mee aan zeven disciplines: Atletiek, judo, skeeleren, wielrennen, voetbal, tafeltennis en zwemmen. We hebben een groot aantal trouwe partners dat ons (financieel) ondersteunt en de almaar groeiende schare supporters die de sporters bezoekt tijden het toernooi is de kers op de taart.
Maar het allerleukste is toch gewoon dat Merette meedoet. Dat doet ze voor het eerst in 2002 in Deventer tijdens de eerste meerdaagse versie van het toernooi. Ik heb dan nog nooit van de Special Olympics gehoord, maar wat ís het leuk. Dus doet ze vanaf dat jaar mee met elke nationale editie. In 2004 nog alleen met de zwemmers, in 2006 met een eerste ‘Deventer Sportploeg’ en vanaf 2008 als onderdeel van de Stichting Deventer Sportploeg. Vaak komt ze terug met medailles, een enkele keer met ‘alleen’ een paar vaantjes. Maar altijd is ze blij en trots. Want dat is wat het sporten en het meedoen aan een toernooi doet met sporters met een verstandelijke beperking: het versterkt enorm hun gevoel van eigenwaarde. Kijk eens wat ik kan!
Ook dit jaar is verheugt ze zich enorm op het toernooi. Niet in de laatste plaats overigens omdat Gerard Joling de Openingsceremonie afsluit…
Vrijdag 8 juni om een uur of twaalf zien we haar bij De Scheg, waar alle sporters en coaches bij elkaar komen om met twee grote bussen naar De Achterhoek af te reizen. Van het maken van een groepsfoto (ervaring leert dat dit zo ongeveer het enige moment is dat we echt alle sporters en coaches bij elkaar hebben) komt niks: de regen komt met bakken uit de lucht. Het kan Merette niet deren. 



We zien haar ’s avonds na de spetterende Openingsceremonie (met de intocht van de atleten, het binnenbrengen en aansteken van het Olympisch vuur, het afleggen van de eed, het zingen van het Wilhelmus) terug. En ja, ze heeft kans gezien om op het podium te komen en een zoen te regelen van Gerard Joling. Wij hebben het gemist, maar het is haar gelukt!




Met een deel van de werkgroep en een filmploeg proberen we zaterdag alle zeven locaties te bezoeken waar ‘onze’ sporters actief zijn. Het lukt niet, de Achterhoek is groter dan we dachten en de locaties liggen ver uit elkaar. We zien voetbal, wielrennen, tafeltennis, atletiek en aan het eind van de middag zijn we even in het zwembad. Ik zie Merette niet zwemmen, maar gelukkig zijn Renate, Luca en oma gekomen om haar aan te moedigen.



’s Avonds nemen we een kijkje op de traditionele feestavond. Het is warm en Merette vindt het te druk. Gelukkig vinden meer zwemmers dat en samen met de coaches gaan ze lekker bij de huisjes (dit jaar geen tenten, maar een heus bungalowpark als Olympisch dorp) zitten en nog wat drinken.
Zondagmorgen: we starten met de twee sporten die we gisteren gemist hebben: judo en skeeleren.
Dan komt er hoog bezoek: burgemeester Andries Heidema komt de sporters aanmoedigen. Het is zijn laatste bezoekje aan de ploeg als lid van het Comité van aanbeveling en als burgemeester: vanaf 11 juli is hij immers Commissaris van de Koning in Overijssel.
Het betekent wel dat ik niet de hele zondagmiddag in het zwembad kan zitten, als de finales worden gezwommen. Merette is het inmiddels wel gewend: papa en mama zijn er wel het hele weekend, maar bepaald niet altijd in haar buurt…
Maar ik heb geluk: een bezoekje aan het zwembad komt heel goed uit. Als we komen, heeft ze al een finale gezwommen en een bronzen medaille gehaald. Ik ben blij, want ik weet hoe leuk ze het vindt om met een plak naar huis te komen. Ze zit bij de voorstart voor haar tweede finale: die pikken we mooi even mee! Ik kijk met spanning naar haar 25 meter borstcrawl. Ze start in baan 4, wat betekent dat ze de dag ervoor als een van de snelsten van deze groep van zes is geëindigd. Maar de tijden liggen heel dicht bij elkaar, dus het wordt spannend. En… ze wint! Ze weet het zelf en slaakt een enorme vreugdekreet! Wat een feest. Het is altijd even afwachten of alles reglementair is verlopen, maar dat is gelukkig zo. Het goud is voor haar.
En natuurlijk de felicitaties van de burgemeester. ‘Jij gaat weg hè?’ vraagt ze hem. Dat moet hij beamen en dat kost hem een nat shirt, want dan wil ze hem even knuffelen. In badpak, zo uit het water! Met een traantje; ze houdt niet van afscheid nemen…






Het weekend zit erop. We eindigen in het Olympisch dorp met alle sporters, coaches, de leden van de werkgroep én een friteskraam. Met een heel gelukkige Merette (en ja, een heel trotse mama).
En met heel veel dank aan al die lieve, trouwe vrijwilligers die het elke week weer mogelijk maken dat onze sporters kunnen sporten!





zaterdag 26 mei 2018

En dan is ook mijn jongste 30….


Zaterdag 26 mei 2018. Vandaag is mijn jongste 30 jaar. En ik kan haar niet knuffelen, want ze is voor haar werk op Lesbos, waar ze voor de overheid aan het werk is. Mijn oudste en jongste dochter hebben nogal de neiging om het wat verder weg te zoeken, want de oudste vierde haar 30e verjaardag in Oeganda. Roosmarijn wordt geboren als het bijna middernacht is. In het (Geertruiden)ziekenhuis, want de dame wenst haar voetjes eerst op de wereld te zetten. Dertig jaar geleden is dat geen reden voor een keizersnee, maar wel voor een medische indicatie voor een ziekenhuisbevalling.

Het is nog geen twee jaar na de geboorte van Merette, onze roodharige Downtje. Haar extra 21e chromosoom maakt deze zwangerschap een stuk ingewikkelder dan de eerste twee. We hebben besloten tot prenatale diagnostiek: een vlokkentest. Daar hebben we – vinden we zelf – heel goede argumenten voor, maar wat is het een moeilijke beslissing! Als ik na acht weken zwangerschap in Rotterdam ben voor de test, blijkt er geen hartje te vinden. Waarschijnlijk zijn we te vroeg (dat kan kloppen, ik heb (had) een lange cyclus), maar het kan ook zijn dat er een miskraam op komst is. Dat moet ik dan in Deventer maar laten checken. Gelukkig blijkt er op dat gebied niks aan de hand en kan ik een paar weken later alsnog voor de test naar Rotterdam. Weer een paar weken later volgt de uitslag: 46 chromosomen, niet te weinig,  en vooral niet te veel. Zowel mijn huisarts als mijn verloskundige weten dan ook of het een jongen of een meisje is. Zelf weten we dat niet.

Omdat de verloskundige een extra check wil, plant ze een 20-weken-echo (in die tijd niet gangbaar). Daarvoor moeten we papieren meenemen. De verloskundige belooft daarin het geslacht door te strepen, maar dat is ze waarschijnlijk vergeten. Dus weten we halverwege de zwangerschap dat over een aantal maanden onze derde dochter geboren gaat worden. Ik vertel het aan (bijna) niemand: het is in die tijd een tikkeltje gênant om het geslacht van je ongeboren kindje te weten. Maar we kunnen wel los op een overwegend roze babykamer en een roze geboortekaartje. En ik kan haar naam al borduren op de geboortetegel…

Net als de twee oudsten wordt Roosmarijn een week ‘te laat’ geboren. Het is een warme zomerdag die eindigt met een flink onweer. De bevalling verloopt redelijk voorspoedig, maar oh, wat is het spannend. Ze wordt, vanwege stuit én het extra chromosoom van Merette, meteen na haar geboorte onderzocht door de kinderarts. In mijn beleving neemt die haar mee naar een andere ruimte en duurt het verschrikkelijk lang voor hij met haar terug is. In werkelijkheid is ze nog geen 10 minuten bij me weg geweest en in dezelfde kamer gebleven… Een kerngezonde dochter; is de conclusie!


Een maand of zestien later weten we dat dát niet helemaal klopt: Roos heeft coeliakie. Maar daarover heb ik al eens eerder uitvoerig geblogd…
Als we aan haar strenge, glutenvrije dieet gewend zijn, blijkt Roos een slimme, gezellig peuter. Ze doorloopt de basisschool zonder veel problemen en wil geneeskunde studeren. 


Helaas krijgt ze in het eerste jaar op het gymnasium nogal te maken met pesten, mede de oorzaak dat ze naar de HAVO gaat. Als dat diploma binnen is, en ze geen idee heeft wat ze wil gaan doen, behaalt ze alsnog haar VWO-diploma, maar voor geneeskunde klopt haar pakket niet meer. Overigens doet ze in de twee VWO-jaren mee aan ‘Op weg naar het Lagerhuis’ dat ze – met haar teamgenoten – in 2006 wint!



Op haar veertiende heeft ze voor het eerst serieus een vriendje. Tegen het lijf gelopen op de Special Olympics in Deventer. Na drie maanden maakt ze het uit. ‘Want mam, weet je, ik kon eigenlijk niet zo goed met hem praten…’. De jaren erna volgen er nog de nodige jeugdliefdes, allemaal heel verschillend en – voorzover wij weten – ook redelijk onschuldig. En ja, allemaal mogen ze mee-eten…
Na veel wikken en wegen valt haar keuze op de studie Gezondheidswetenschappen in Enschede. Als snel vindt ze daar een kamer in gezellig studentenhuis. Voor een moeder wel een dingetje hoor: weten dat je kind moet eten in een brandschone omgeving, vanwege besmettingsgevaar met gluten, maar het gaat wonderwel goed!
Ze verbreekt de verkering met haar toenmalige vriendje: Enschede is zo ver weg, dat is vast niet handig. Om een paar maanden later een serieuze relatie te krijgen met Sander (klas- en teamgenoot van het Lagerhuis): inmiddels ruim tien jaar geleden en het is nog steeds aan! (En voor de goede orde:  hij woont en studeert destijds in Utrecht...)


Ze heeft een voorkeur voor de master Global Health, maar de reguliere master biedt waarschijnlijk meer mogelijkheden op een baan. Haar besluit om twee masters te doen, de eerste in Enschede en daarna Global Health in Maastricht, wordt teniet gedaan door de idiote beslissing van de regering om een tweede studie zo goed als onbetaalbaar te maken. Ze gaat voor Global Health, want uiteindelijk is dat de master die ze het liefst wil doen. René verhuist haar, een weekend voor de studie begint (en zonder de zekerheid dat ze haar laatste tentamen in Enschede heeft gehaald, een voorwaarde om toegelaten te worden aan de UM) met stoom en kokend water naar een studentenhuis in Maastricht. Nog geen drie weken later vertelt ze enthousiast dat ze haar tweede termijn ook in Canada, India of Thailand kan gaan doen. ‘Laten we die verhuisbus maar vast weer huren, die blijft niet lang in Maastricht’, voorspel ik.  Op 31 december vliegt ze naar Thailand en India om daar een deel van haar studie te doen. Haar afstudeeropdracht doet ze in Oeganda. 


Als ze terug is blijkt dat waar we een beetje bang voor waren te kloppen: met Global Health als master is het niet zo simpel een baan te vinden. Voor wat ze graag wil heeft ze niet voldoende ervaring (wie heeft toch ooit bedacht dat je ervaring kunt hebben als je net bent afgestudeerd)? Voor de banen die ‘ongeveer’ passen zijn er – door de crisis – soms wel 300 gegadigden. Ze komt een aantal keren ver, maar is nooit de enig uitverkorene.

In Brussel (ze woont in Leuven waar Sander een tweede studie volgt, België heeft namelijk niet van die rare strenge regels, het collegegeld is er gewoon € 600 per jaar…) loopt ze een soort van stage, ze volgt een masterclass Ontwikkelingssamenwerking bij oud-minister Pronk en verdient haar geld als vanouds in de horeca, in een bierencafé. Kortom: ze werkt aan haar ontwikkeling en verdient haar eigen geld.
Als Sander klaar is met zijn studie, trekken ze terug naar Deventer. Als tussenstop, eerst maar eens zien of - en zo ja waar  - ze aan werk kunnen komen.

Inmiddels zijn we een aantal jaren verder. Ze is nog steeds samen met Sander (en ze vieren hun  10-jarig jubileum bij een sterrenrestaurant). Geen van beiden werken ze in de sector waarvoor ze gestudeerd hebben, met dank aan de banken(crisis). Maar ze hebben allebei een vaste grotemensenbaan en samen een grotemensenkoophuis in Arnhem. Niks is nog definitief, dat komt nog wel; ze houden alle opties open.


Roos werkt voor de overheid, met en voor asielzoekers. Ze meldt zich aan voor een detacheringsperiode in Griekenland, waar het probleem van de asielzoekers die de oversteek vanuit Turkije wagen nog steeds groot is, ook al horen we er in Nederland niet zo heel veel van. Het is belangrijk werk dat ze doet, en ik weet dat het lang niet altijd makkelijk is. Ze gaat voor drie maanden naar Lesbos. Dus hebben wij weer een vakantiebestemming. Het lukt me – vanwege de planning op mijn werk – niet om er op haar verjaardag te zijn, maar die eer laten we graag en met liefde aan Sander. We zijn er wel vlak voor haar verjaardag en genieten met haar van het mooie eiland en het heerlijke weer. En ach, dat ze haar cadeautje een paar weken eerder krijgt (en dat het ook al weer bij ons in huis ligt, want eigenlijk te mooi voor op Lesbos) wat maakt het uit! 
Ze is 30. Mijn jongste…


vrijdag 4 mei 2018

Herdenking



Ik herdenk iedereen vanavond. Iedereen die is omgekomen in een oorlog, ook als het niet zo wordt genoemd. Dus ook de Duitse slachtoffers en de Japanse. En die van de ‘politionele acties’. De verzetshelden, de ‘gewone mensen’ die slachtoffer werden. De militairen die streden (strijden) voor een betere wereld. Stonden/staan zij altijd aan de kant wij ‘goed’ vinden? Waarschijnlijk niet. Maar ze hadden allemaal moeders, familie, geliefden, kinderen die verdriet hadden (hebben) om hun dood. Maar vooral denk ik aan mijn vader, die mij de belangrijkste les leerde van mijn leven: het maakt niet uit waar je vandaan komt, welke huidskleur je hebt, welke religie je aanhangt, welke seksuele voorkeur je hebt en of je man of vrouw bent: iedereen is waardevol. Een les die hij altijd weer teniet deed, door zijn haat jegens de ‘Jappen’. Misschien is die rare tegenstrijdigheid voor mij wel het belangrijkste zetje geweest om inderdaad niet te oordelen over mensen als het gaat om ras, geloof, huidskleur enz…

Er zijn mensen die vinden dat ik niet mag denken aan slachtoffers van partijen die wij ‘fout’ vinden, maar weet je: morgen vieren wij de vrijheid! De vrijheid om te mogen zeggen wat je wilt, maar ook om te dénken wat je wilt! Kijk eens naar het journaal en realiseer je hoe waardevol en belangrijk die vrijheid is. Daar denk ik aan vanavond.


Daar denk ik aan als ik - met mijn moeder - eerst bij de Wachtende Moeder zit, het Indië-monument van Deventer. Daarna steken we over naar de ‘gewone’ herdenking. Hoe waardevol dat is, is me door mijn ouders met de paplepel ingegoten. Mijn drie dochters zijn als kind vaak mee geweest, als Luca (nu 2,5) wat ouder is zal ik ook hem meenemen.

En elk jaar denk ik aan iedereen, maar vooral ook aan de persoonlijke verhalen van mijn ouders….

Papa

Herinneringen aan de oorlog in Deventer

En omdat er - alweer - niks nieuws onder de zon is: een blog uit 2013

Herdenken







maandag 2 april 2018

Vliegen!



Het is bijna Pasen en we hebben de dagen al aardig ingevuld. Zondag Eerste Paasdag komen de oma’s brunchen, mag Luca – onder toeziend oog van tante Merette – eieren zoeken in de tuin en gaan we ’s avonds naar het Paasvuur. Tweede Paasdag kunnen we bijvoorbeeld  naar de Ulebelt, de Ronde van Vedett, de Kaardenbol of de Apenheul. De meubelboulevard gaat – als altijd – graag aan ons voorbij. We laten het even van het weer afhangen, maar gaan er wel lekker op uit met Luca en Renate. Een paar dagen voor Pasen staat er een actie op Facebook van Shoppen in Deventer, u weet wel, die van dat superleuke logo van Deventer. Ze verloten een rondvlucht van Special Air Services boven Deventer voor twee personen; je moet aangeven met wie je wilt vliegen. Daar hoef ik niet lang over na te denken; het zou ontzettend leuk zijn om dat met Merette te doen. Zou ze durven? Ik denk het wel, als ik met haar mee ga, durft ze (bijna) alles. Bovendien is de kans dat we winnen natuurlijk klein, dus ik gok dat het wel de Ulebelt wordt maandag. Vrijdagmiddag ben ik even wat dingen aan het regelen en kijk op Facebook. En zie tot mijn grote verbazing dat we de rondvlucht gewonnen hebben! Aan het eind van de dag komt Merette. ‘Wat denk je Merette, wil jij wel met mij een rondje vliegen maandag? Niet in een groot vliegtuig, maar in een kleintje? En dan ons huis bekijken uit de lucht?’Dat lijkt haar wel wat! De zaterdag en de zondag lopen zoals gepland. We halen Merettes nieuwe bril op, plakken zegeltjes (heel handig als Merette er is), doen een boodschapje, brunchen, Luca zoekt eitjes in de tuin en we bezoeken het Paasvuur in Gorssel.





Dan breekt de maandag aan. Merette vindt het toch wel een beetje spannend. Vooral omdat ze niet precies weet wat haar te wachten staat. Om 12.00 uur halen we Renate en Luca op, er is Open Dag op Teuge, dus vast ook genoeg te zien voor de kleine man. We melden ons bij Special Air Services en worden aan alle kanten gefeliciteerd met de prijs. Merette voelt zich een echte VIP en aarzelt helemaal niet meer: ze wil maar wat graag de lucht in! Of we ook een filmpje willen? Tuurlijk! Vervolgens duurt het nog wel even voor we aan de beurt zijn. Het duurt Luca allemaal te lang, die wil nog maar één ding: onder de hekken door naar daar waar hij niet mag komen. Gelukkig brengt een rondritje over Teuge met tractor en huifkar uitkomst: dát vindt hij maar wat leuk!



Er komt een piloot: Sven. Hij legt uit dat degene die voorin zit ook een stukje mag vliegen. Ik ken mijn plaats: achterin… In het vliegtuig moeten we een koptelefoon met microfoon op om tijdens het vliegen met elkaar te kunnen praten. We stijgen op en vliegen naar Deventer. Via de A1 komen we boven de Vijfhoek: ons huis, dat van Renate en Luca én natuurlijk dat van Merette. Ze herkent het zelf niet allemaal; daarvoor gaat het te snel. Het karakteristieke dak van de Scheg is wel een mooi herkenningspunt voor haar. En… ze mag echt zelf vliegen: bochtjes maken, stukje omhoog, stukje omlaag… Ze doet het alsof het de gewoonste zaak van de wereld is!





Na een kwartiertje landen we weer op Teuge. Als we voor het gebouw staan waar René op ons wacht verzucht ze hartgrondig: ‘Koffie!’, een duidelijk teken dat ze het toch wel heel spannend heeft gevonden! Ze mag nog met piloot Sven op de foto en krijgt een certificaat. De smiley erop geeft aan dat zíj degene is die gevlogen heeft.


Dank Special Air Services en Shoppen in Deventer. Wij hadden een heel blij meisje in huis (oh, enne, ook een blije mama hoor!)
Oh enne... dat filmpje... Het zijn er twee, en ze staan allebei op de kop... Inmiddels is het gelukt om er eentje goed te krijgen. Hier is hét bewijs dat Merette echt zelf gevlogen heeft!

maandag 26 maart 2018

Blaasontsteking (2)

Het is met een paar dagen niet in orde. Ik sukkel de week en het weekend door. In de nacht van zondag op maandag slaap ik slecht, voel me beroerd en heb echt pijn in mijn zij. Maar ik heb met zware dozen gesjouwd en slecht slapen doen we allemaal wel eens nietwaar? Dus ga ik ’s maandags naar mijn werk. Ik begin in Deventer, want ik moet (mag!) nog op de foto voor Intranet. Daarna een overleg op het stadhuis en dan door naar Zutphen; maandag is immers de dag dat we als Team Communicatie op dezelfde locatie proberen te werken.
Maar na een gezamenlijk overleg houd ik het voor gezien: ik wil naar huis en naar bed. Met een welgemeend ‘ziek het even lekker uit’ van collega’s zoek ik mijn autootje op. Ik rijd naar huis en kruip daar meteen met mijn bed in. Met inmiddels 40 graden koorts. De volgende dag begint het circus opnieuw. Urine naar de huisarts én naar het ziekenhuis voor een nieuwe kweek. Een nieuwe antibioticakuur. De dringende boodschap dat ik echt, echt, echt moet bellen als er iets verandert/verslechtert, ook midden in de nacht. De huisarts op bezoek. Naar de praktijk voor een onderzoekje dat thuis niet plaats kan vinden en naar het ziekenhuis om bloed te prikken. Ik doe het op slippers, puf om sokken en schoenen aan te trekken heb ik niet. Dat levert hier en daar wel commentaar op: het vriest dat het kraakt! Maar ik heb een lieve taxichauffeur die me overal vlak voor de deur afzet…

De blaasontsteking is een fikse nierbekkenontsteking geworden. Inmiddels kan ik de vervelende gedachten over mijn ene nier niet meer negeren en ook de huisarts doet dat niet. Als ik weer wat beter ben, wordt er een echo van de nier gemaakt en een afspraak met de uroloog.
De koorts houdt ruim een week aan, en hoewel de ontstekingswaarden inmiddels flink zijn gezakt, is dat wel een reden om de antibioticakuur met nog een aantal dagen te verlengen. Na die week kom ik een beetje tot leven en kan zelfs af en toe even in de woonkamer vertoeven. De Olympische Winterspelen zijn in volle gang en ik kan je de spelregels van alle sporten (ja ook van curling) haarfijn uitleggen. Het is een heerlijke afleiding, want ik heb beslist geen puf om iets anders te doen. Zelfs een blik op Facebook is me te veel.
De koorts blijft weg. We zijn inmiddels twee weken verder en sinds een paar dagen heb ik geen antibiotica meer. De vermoeidheid blijft. De echo van de nier wordt gemaakt en een week later kan ik bij de uroloog terecht. Er komt in die week geen telefoontje dat er iets raars is gevonden op de echo. En als er echt iets aan de hand zou zijn, hadden ze vast al gebeld nietwaar?

Dan is de afspraak daar. Er is niets met de nier aan de hand! Hij ziet er prima uit en functioneert uitstekend. De nierbekkenontsteking is in dit geval waarschijnlijk echt een geval van vette pech dat twee antibioticakuren niet het gewenste resultaat hebben gehad. Er zou nog een lichamelijke oorzaak aan ten grondslag kunnen liggen – ‘Daar heeft u de leeftijd voor mevrouw,’- maar het is vooralsnog niet nodig om daar vanuit te gaan. Over drie maanden nog een keer een echo en een gesprek. De vermoeidheid? ‘Die blijft nog wel even’, lacht de arts. ‘Trek daar maar een paar maanden voor uit. Want die nier is nu prima, maar je bent wel heel ziek geweest.’ Veel vitamines, rust en buitenlucht is het devies.

Ik ben al vier weken niet aan het werk. Er ligt zelfs nog een klus voor [txt] te wachten. Maar ik moet er niet aan denken. Ik probeer braaf te wandelen, neem een kijkje als Luca voor het eerst gaat schaatsen, doe een enkel klusje in huis en verder is het handwerken, tv kijken en niksen… En nogmaals: het kost me niet eens moeite!






Er volgt een gesprekje met de bedrijfsarts. Ik mag aan het werk… twee keer vier uur… En dan heel langzaam opbouwen. Volgens haar schema is het eind april als ik weer mijn ‘gewone’ 32 uur ga werken. En alweer: ik vind het niet erg… 
Ik zet mijn vrijwilligerswerk voor maart helemaal on hold en gok dat ook april nog een lastige wordt. Misschien moet ik pas na de inmiddels geplande vakantie in mei weer zaken oppakken die buiten werk en huis liggen. Ik weet het nog niet. 
Maar… ik ben er weer. Nog niet op volle kracht, maar met een gezonde nier! De rest komt vanzelf.

Enne... wat was ik blij met de lieve kaartjes, bloemen en zelfs een echte fruitmand! Fijn dat zoveel mensen aan me gedacht hebben.







Blaasontsteking (1)

Blaasontsteking (1)

Het is eind november 2017 als ik verkouden word. Ik zeg er een paar privéafspraken voor af, maar rommel verder gewoon door. Renate en Luca wonen sinds een paar maanden in hun eigen huis en kunnen rustig landen in Nederland, alle gesprekken/formaliteiten rondom het – vervroegde en niet geheel vrijwillige – pensioen van René zijn afgehandeld, ik heb eigenhandig de hypotheek omgezet, kortom: voor mijn gevoel staan een aantal zaken goed op de rit. Maar dan krijg ik – vlak na de intocht van Sinterklaas in Deventer  – van het ene op het andere moment koorts. Een griepje, lijkt me.



Ik meld me ziek, kruip een paar dagen in bed en duim heel hard dat het snel over is, want het weekend erna vieren we mijn 60-ste(!) verjaardag in een vakantiepark. In dat weekend is de koorts weg. De bijbehorende vermoeidheid niet, maar dat geeft niet, want ik hoef helemaal niks te doen. De boodschappen zijn gedaan, er wordt gekookt, het enige wat ik hoef te doen is genieten van het enorme pak sneeuw dat ik vroeg – én kreeg – voor mijn verjaardag. En geloof me: dat is een feestje met een peuter die nog nooit in de sneeuw gespeeld heeft!




Na een heerlijk weekend ga ik weer aan het werk. We passen nog een dagje op Luca (met een bezoekje aan het Openluchtmuseum), vieren de feestdagen, en tussendoor werk ik.




De planning was om alleen het hoogstnoodzakelijke te doen, maar dat is meer dan verwacht, waardoor ik zelfs in de eerste week van januari (die vrij gepland was) toch nog een aardig aantal uren werk. Lekker thuis, met weinig afspraken, maar toch. Van echt uitrusten komt het niet en dat merk ik, want ik heb weinig energie. Dat gegeven zit me danig in de weg, want er is zoveel te doen! Voor Bulungi, Deventer Wereldstad, De Deventer Sportploeg, Zozijn, thuis en op het werk. En ergens heb ik het gevoel dat ik het allemaal niet in mijn vingers heb.  Half januari zit ik ’s middags net voor vijven met een potje urine bij de huisarts. Blaasontsteking! Ik krijg een antibioticakuur en daarmee moet het snel verholpen zijn. Mijn gedachten gaan even terug naar 1994 toen een aantal blaasontstekingen wel heel vervelend uitpakte, maar die gedachte duw ik snel weer weg: het is heus niet gek om een keer een ‘gewone’ blaasontsteking te hebben en met het kuurtje is het vast snel over. De volgende dag – een donderdag – ben ik vrij. De afspraak die ik had, zeg ik voor alle zekerheid af (en gaat uiteindelijk niet door vanwege de winterstorm). Heb ik mooi een paar dagen om het rustig aan te doen.

De week erna blijf ik me ‘niet fit’ voelen; ik kan het niet anders omschrijven. Lamlendig, dat komt er ook in de buurt. Op zaterdag zie ik aan mijn urine dat het niet in orde is en bel de huisartsenpost. Als ik vertel dat ik maar één nier heb, moet ik meteen komen. Uit onderzoek blijkt dat er nog een ontsteking zit, dus volgt er nog een kuur. Dit keer van slechts één tablet, die ik die avond moet innemen. Er wordt nader onderzoek gedaan naar welke bacterie de ontsteking veroorzaakt.’s Avonds ga ik uit eten met twee vriendinnen van de middelbare school. De afspraak staat al zo lang en we hebben ons er alle drie op verheugd. Bovendien hoef ik er alleen maar te zitten en te eten toch? De dag erna vieren we Renates verjaardag in het Spoorwegmuseum. Haar eerste verjaardag in Nederland na alle jaren in Oeganda is een bijzondere dag, en daar wil ik bij zijn.



Het zijn leuke uitjes en dat ik me nog steeds wat vreemd voel, wijt ik aan het feit dat de blaasontsteking natuurlijk nog niet echt weg is. Een paar dagen later wordt bevestigd dat de kuur die ik nu heb gehad, de juiste ingrediënten bevat voor de bacterie die is aangetroffen. Het moet nu snel beter gaan.Ik negeer het zeurende stemmetje in mijn hoofd dat zegt: ‘Jaja, dat heb je eerder gehoord. En waarom ben je dan zo moe? En is dat nou toch een beetje pijn in je linkerzij? Daar waar die nier zit?’Ik zeg nog een paar vrijwilligerswerkafspraken af en doe verder keurig wat ik moet doen op mijn werk. Met een paar dagen is het vast allemaal in orde…

Lees hier het vervolg....