zaterdag 28 augustus 2010

Wateroverlast...

Veel zware buien zijn er voorspeld voor donderdag. Op veel plekken wordt wateroverlast verwacht.
Er kan wel 100 millimeter water vallen en dat is meer dan er normaal in de hele maand augustus valt.
Nou maak ik me meestal niet heel druk om dat soort berichten: tot nu toe valt het meestal allemaal reuze mee als de weermannen en -vrouwen met dergelijke onheilstijdingen komen.
Toch regent het wel erg hard donderdagmorgen: hard genoeg om met de auto naar de Diepenveenseweg te gaan. Ik kan nog net de wijk in voor het water in de tunnel aan de Brinkgreverweg zo hoog komt te staan dat de afslag naar de Diepenveenseweg wordt afgesloten.
Het plenst de hele morgen, maar Cambio zit hoog aan het spoor, dus van wateroverlast is daar geen sprake. Wel blijkt er een flinke lekkage te zijn bij Melk en Meer, onze zuivelwinkel. Dat is wel vervelend. ’s Middags rijd ik naar een andere locatie: de Karel de Grotelaan. De regen komt weer met enorme hoeveelheden naar beneden en een aantal collega’s komt als verzopen katten binnen. De pleinen achter de schoolgebouwen staan al aardig onder water.
Als ik naar huis wil staan ook de straten achter de locatie aan de KdG blank. Oef, is mijn ouwe, trouwe Swiftje wel bestand tegen zo veel water?
Maar goed, veel keuze heb ik niet, dus ik rijd voorzichtig richting de Margijnenenk. Ook die staat vol water en het kruispunt in de verte ziet er niet veel beter uit. Ik probeer een andere straat, maar het maakt allemaal niet veel uit. Tot mijn verbazing staat het water in een aantal vijvers meters hoger dan normaal.

Een paar keer moet ik door zulke diepe plassen dat ik serieus vrees voor mijn autootje, maar ik kom veilig thuis. De ventweg voor ons huis staat ook helemaal onder water: alleen de drempels steken er nog bovenuit.
Samen met René en gewapend met de camera rijden we naar de stad. Het is wat droger en de tunnels staan niet meer helemaal onder water, maar het is toch nog wel spannend onderweg. Dat levert nog wel mooie plaatjes op.



Als we om negen uur ’s avonds richting huis rijden is alle water weer verdwenen. Alleen in slootjes en  vijvers staat het water nog heel erg hoog.
En… een glasvezelcentrale staat onder water. Meer dan 45 uur geen tv, telefoon en internet. Grrrr…

Meer foto's...


maandag 23 augustus 2010

Oeganda

Het eerste dat in me opkomt als ik denk aan Oeganda is: groen. Zelden zo’n groen landschap gezien. Alles staat vol: of met aangelegd groen (suiker, casave, thee enz.) of met struiken, bomen en regenwoud. De Oegandezen zijn trots op al dat groen; trots dat het veel regent in hun land, want dat zorgt er voor dat de oogst groeit en dat er geen honger is. Dat de voeding vrij eenzijdig is en meer vult dan gezond is, is niet relevant: een gevulde maag is belangrijk in een continent waar veel landen wel honger kennen.

Vervolgens denk ik aan de ongelooflijke rommel. In Kampala, in Jinja en in alle dorpjes en stadjes die je tegenkomt. Overal is het stoffig, ligt het afval op straat op grote hopen of wordt het verbrand in smeulende, stinkende vuurtjes. Voeg daarbij de dieselauto’s zonder roetfilter en je hebt de geur van het moderne Oeganda te pakken: het stinkt er.





Zo’n zes miljoen van de drieëndertig miljoen Oegandezen wonen in een min of meer stedelijk gebied (vijf miljoen in Kampala, 100.000 in Jinja en de rest in overige kleine stadjes en dorpjes). Daar is stroom en er staan gebouwtjes. Daar zijn altijd mensen op straat te vinden, zijn winkeltjes, branden vuurtjes en is eten te koop. En er zijn mobiele telefoons. De gemiddelde Oegandees in deze stedelijke gebieden heeft er drie: er zijn drie providers. Naar een nummer van dezelfde provider bel je goedkoop en dus is het handig dat je al je vrienden kan bellen op dezelfde provider als die zij hebben. Dat betekent dat je drie nummers moet hebben. Airtime (beltegoed) is op elke straathoek te koop. Voor 1000 shilling (ongeveer 40 eurocent) ben je mobiel bereikbaar. Niet lang, maar toch!

In the village (op het platteland) leven de mensen in hutten van koeienpoep en riet. Het ruikt er heerlijk, want al het stinkende afval van de stad is hier ver te zoeken. Er branden ook wel vuurtjes om afval te verbranden, maar dat afval is vooral natuurlijk en stinkt veel minder. De hutten zijn verrassend schoon en heerlijk koel. En nee, daar stinkt het helemaal niet. Er is geen stroom en voor water moet je toch zeker elke dag drie kwartier lopen (en met dat water drie kwartier terug). Het klinkt ideaal, maar medische hulp is er nauwelijks en hoewel er voedsel is in overvloed is dat zó eenzijdig dat er veel kinderen lijden aan ondervoeding. En er zijn veel, heel veel kinderen. De meeste mannen hebben meerdere vrouwen en bij allemaal een flinke rij kinderen. Veel kinderen (en/of moeders) overlijden bij de bevalling door een gebrek aan medische zorg, kinderen sterven aan malaria of tbc. Of ze hebben HIV of polio. Dat geeft een andere kijk op de eerste idyllische kijk op the village…



Oeganda is ook een land van apen, niet alleen gorilla’s (oh, wat ben ik jaloers op Renate, Roos en Tim die een uur bij een grote groep hebben gezeten) en chimpansees, maar ook bavianen en heel veel andere soorten, prachtige wildparken (een stuk minder toeristisch dan in Kenia, maar wel puur natuur en met aardig wat wild), prachtige regenwouden, watervallen, koude douches, schuimplastic matrassen, ontbijtjes met iets wat op toast lijkt en altijd iets met ei, een wandelsafari naar neushoorns, boda boda’s om je in de stad te vervoeren, kinderen, heel veel kinderen en vriendelijke mensen. En malaria… Want dat liep ik al op toen ik een goede week in Oeganda was. De Oegandezen hebben me er vierkant om uitgelachen.






Maar wat me van Oeganda vooral bij zal blijven is de totaal andere mentaliteit dat de onze… ze begrijpen de Mzungu’s (blanken) niet en wij begrijpen hen niet. Er ligt een wereld van verschil tussen hun cultuur en de onze.
Het waren vier heel bijzondere weken. Mijn hoofd heeft het allemaal nog niet helemaal op orde, maar de komende tijd zal ik er uitgebreid over verhalen….