Zaterdag 26 mei 2018. Vandaag is mijn jongste 30 jaar. En ik
kan haar niet knuffelen, want ze is voor haar werk op Lesbos, waar ze voor de
overheid aan het werk is. Mijn oudste en jongste dochter hebben nogal de
neiging om het wat verder weg te zoeken, want de oudste vierde haar 30e verjaardag in Oeganda. Roosmarijn wordt geboren als het bijna middernacht is. In
het (Geertruiden)ziekenhuis, want de dame wenst haar voetjes eerst op de wereld
te zetten. Dertig jaar geleden is dat geen reden voor een keizersnee, maar wel
voor een medische indicatie voor een ziekenhuisbevalling.
Het is nog geen twee jaar na de geboorte van Merette, onze
roodharige Downtje. Haar extra 21e chromosoom maakt deze
zwangerschap een stuk ingewikkelder dan de eerste twee. We hebben besloten tot
prenatale diagnostiek: een vlokkentest. Daar hebben we – vinden we zelf – heel
goede argumenten voor, maar wat is het een moeilijke beslissing! Als ik na acht
weken zwangerschap in Rotterdam ben voor de test, blijkt er geen hartje te
vinden. Waarschijnlijk zijn we te vroeg (dat kan kloppen, ik heb (had) een
lange cyclus), maar het kan ook zijn dat er een miskraam op komst is. Dat moet
ik dan in Deventer maar laten checken. Gelukkig blijkt er op dat gebied niks
aan de hand en kan ik een paar weken later alsnog voor de test naar Rotterdam.
Weer een paar weken later volgt de uitslag: 46 chromosomen, niet te
weinig, en vooral niet te veel. Zowel
mijn huisarts als mijn verloskundige weten dan ook of het een jongen of een
meisje is. Zelf weten we dat niet.
Omdat de verloskundige een extra check wil, plant ze een
20-weken-echo (in die tijd niet gangbaar). Daarvoor moeten we papieren
meenemen. De verloskundige belooft daarin het geslacht door te strepen, maar
dat is ze waarschijnlijk vergeten. Dus weten we halverwege de zwangerschap dat
over een aantal maanden onze derde dochter geboren gaat worden. Ik vertel het
aan (bijna) niemand: het is in die tijd een tikkeltje gênant om het geslacht
van je ongeboren kindje te weten. Maar we kunnen wel los op een overwegend roze
babykamer en een roze geboortekaartje. En ik kan haar naam al borduren op de
geboortetegel…
Net als de twee oudsten wordt Roosmarijn een week ‘te laat’
geboren. Het is een warme zomerdag die eindigt met een flink onweer. De
bevalling verloopt redelijk voorspoedig, maar oh, wat is het spannend. Ze
wordt, vanwege stuit én het extra chromosoom van Merette, meteen na haar
geboorte onderzocht door de kinderarts. In mijn beleving neemt die haar mee
naar een andere ruimte en duurt het verschrikkelijk lang voor hij met haar
terug is. In werkelijkheid is ze nog geen 10 minuten bij me weg geweest en in
dezelfde kamer gebleven… Een kerngezonde dochter; is de conclusie!
Als we aan haar strenge, glutenvrije dieet gewend zijn,
blijkt Roos een slimme, gezellig peuter. Ze doorloopt de basisschool zonder
veel problemen en wil geneeskunde studeren.
Helaas krijgt ze in het eerste jaar
op het gymnasium nogal te maken met pesten, mede de oorzaak dat ze naar de HAVO
gaat. Als dat diploma binnen is, en ze geen idee heeft wat ze wil gaan doen,
behaalt ze alsnog haar VWO-diploma, maar voor geneeskunde klopt haar pakket
niet meer. Overigens doet ze in de twee VWO-jaren mee aan ‘Op weg naar het
Lagerhuis’ dat ze – met haar teamgenoten – in 2006 wint!
Na veel wikken en wegen valt haar keuze op de studie Gezondheidswetenschappen in Enschede. Als snel vindt ze daar een kamer in gezellig studentenhuis. Voor een moeder wel een dingetje hoor: weten dat je kind moet eten in een brandschone omgeving, vanwege besmettingsgevaar met gluten, maar het gaat wonderwel goed!
Ze verbreekt de verkering met haar toenmalige vriendje: Enschede is zo ver weg, dat is vast niet handig. Om een paar maanden later een serieuze relatie te krijgen met Sander (klas- en teamgenoot van het Lagerhuis): inmiddels ruim tien jaar geleden en het is nog steeds aan! (En voor de goede orde: hij woont en studeert destijds in Utrecht...)
In Brussel (ze woont in Leuven waar Sander een tweede studie
volgt, België heeft namelijk niet van die rare strenge regels, het collegegeld
is er gewoon € 600 per jaar…) loopt ze een soort van stage, ze volgt een
masterclass Ontwikkelingssamenwerking bij oud-minister Pronk en verdient haar
geld als vanouds in de horeca, in een bierencafé. Kortom: ze werkt aan haar
ontwikkeling en verdient haar eigen geld.
Als Sander klaar is met zijn studie, trekken ze terug naar
Deventer. Als tussenstop, eerst maar eens zien of - en zo ja waar - ze aan werk kunnen komen.
Inmiddels zijn we een aantal jaren verder. Ze is nog steeds
samen met Sander (en ze vieren hun
10-jarig jubileum bij een sterrenrestaurant). Geen van beiden werken ze
in de sector waarvoor ze gestudeerd hebben, met dank aan de banken(crisis).
Maar ze hebben allebei een vaste grotemensenbaan en samen een
grotemensenkoophuis in Arnhem. Niks is nog definitief, dat komt nog wel; ze
houden alle opties open.
Ze is 30. Mijn jongste…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten