vrijdag 12 juli 2013

Groene tasjes


De tijd dat je overal ‘zo maar’ een berg plastic tasjes kreeg bij een paar boodschappen is voorbij. Dat is goed, want al dat plastic is slecht voor ons milieu en het is een kleine moeite om een eigen boodschappentas mee te nemen.

Soms zijn een paar van die plastic tasjes handig; voor hergebruik. Ik ga binnenkort op bezoek bij Renate in Oeganda. Voor haar gaan er nogal wat toiletproducten mee omdat die daar heel duur zijn. Voor onze Stichting Bulungi gaat er nog veel meer mee. Plastic tasjes en zakjes zijn dan ook een handig middel om een aantal dingen lekvrij in te pakken. Ik heb standaard een rol zakjes klaar liggen bij het inpakken, maar gebruik daar ook de plastic tasjes voor die ik in de loop ter tijd verzameld heb.
                           
De tijd is daar dat we voor de reisapotheek plus een aantal toiletartikelen naar de drogist moeten. Het Kruidvat is de dichtstbijzijnde. De – vaak heel jonge – medewerkers blinken (in elk geval in dit filiaal) meestal niet uit door bovenmatige slimheid en intelligentie (de goede niet te na gesproken, want die zijn er beslist, ik ken ze, maar dan moet je wel veel geluk hebben…), maar ik weet wat ik hebben moet, dus ik hoef alleen maar alles bij elkaar te zoeken. Een ding kan ik niet vinden: Deet. Dus vraag ik even bij de kassa waar dat staat. ‘Waar is dat voor?’ vraagt de onschuldige, onwetende vakantiekracht. Als ik uitleg dat het tegen muggen is, weet ze waar het staat. Ongeveer. Want op de aangewezen plek staat antivlooienspul voor huisdieren. De flesjes Deet staan een paar meter verderop. In de buurt zal ik maar zeggen.

Natuurlijk komt er altijd  onverwacht een aantal handige dingen bij het keurige lijstje dat ik heb gemaakt. Met een zeer volgeladen mand staan we bij de kassa. De jongedame achter de kassa zegt: ‘Ik hoop dat u een tas bij u heeft, want ik mag u maar één tasje meegeven.’ Die tas heb ik niet. Omdat ik flink meer ingeslagen heb dan ik van plan was (waaronder een paar grote dingen), maar ook omdat graag een paar (twee of drie) plastic tasjes wilde hebben voor het hierboven genoemde doel.

‘Zullen we het in twee delen betalen?’ stel ik voor. ‘We zijn tenslotte met z’n tweeën.’ Ze krijgt een vuurrood hoofd en stamelt dat dat misschien wel kan. Ik ga ervan uit dat het wel zal loslopen met die tasjes en ze slaat een bedrag aan van ruim € 110. (Zonder Deet, want daarvan staat de goede versie niet in het vak, en er is niemand om te vragen of het misschien nog ‘achter’ staat.) Ruim voldoende voor een paar tasjes, lijkt me zo. Ik mag 500 gram gratis snoep scheppen. De gedachte hierachter ontgaat me, maar omdat ik nog drop mee wil nemen naar Oeganda, vind ik het wel een goed plan.
 
€ 111 en nog iets...
Als ik terug kom, staat mijn echtgenoot te worstelen met twee minitasjes. Een van de jongedame van de kassa, en eentje van een mevrouw in de rij die er toevallig nog een bij zich had. Het past niet. Ik mopper. Dat dit toch buitengewoon klantonvriendelijk is. Dat het raar is dat het aantal tasjes afgemeten wordt aan het aantal kassabonnen (één in dit geval) i.p.v. aan de hoeveelheid boodschappen. De rij bij de kassa groeit en het hoofd van de arme kassière wordt zo mogelijk nog een tintje roder. ‘Jij kan het niet helpen hoor’, troost ik haar. ‘Nee’, piept ze ‘Ik houd me aan mijn opdracht.’ ‘Gelijke heb je!’ vind ik en probeer nog iets in een tasje te stoppen. Dat lukt niet en dan valt de zak snoep op de grond. ‘Is-ie nog heel?’ vraagt het rode hoofd. Nee, dat is-ie niet. Ik veeg het maar een beetje bij elkaar; het is niet meer in de kapotte zak te proppen. ‘Ik kan zeker wel even nieuwe halen?’ suggereer ik. Zo langzamerhand ben ik zo boos, dat ik alles wil hebben wat gratis is. Ze kijkt wanhopig naar de dame achter de tweede kassa, die inmiddels is open gegaan omdat wij de boel zo fijn ophouden. Die kijkt heel zuur en mompelt iets van dat het eigenlijk niet kan, maar nou ja. Ik ben al aan het scheppen.
 
 
Dan zie ik grote plastic tassen.  Ik pak er een. ‘Die kosten 20 cent mevrouw’. Ik ben verbijsterd: ze had toch op zijn minst meteen kunnen zeggen dat die mogelijkheid er is? Die 20 cent wil ik wel betalen. Nu moet hij nog worden aangeslagen. En betaald. Door mijn echtgenoot, die zijn portemonnee met enige moeite in zijn broekzak heeft gestopt (want handen vol boodschappen) en die diezelfde portemonnee er nu dus met enige moeite weer uit moet wurmen. Dan staan we eindelijk buiten. Met alle spullen. Daarmee moeten we nog naar de apotheek, want Deet heb ik beslist nodig.  

Thuisgekomen bekijk ik het ene gratis tasje. ‘Deze tas is GROEN’, staat er in witte letters op een rood vlak. De tas bestaat voor minstens 85% uit duurzaam suikerriet. Dat is mooi van Kruidvat. De inhoud van het tasje is minder milieuvriendelijk want de verpakkingen van de meeste producten bevatten meer plastic dan inhoud. Dat wil ik even opgemerkt hebben, ook al kan Kruidvat daar niet meteen heel veel aan doen.

Aan hun klantvriendelijkheid wel. Die is vandaag ver te zoeken. Ik heb wel een mooi onderwerp voor een blog. Zo heeft elk nadeel, toch een voordeel!





1 opmerking:

E. Hekkert zei

"De jongedame achter de kassa zegt: ‘Ik hoop dat u een tas bij u heeft, want ik mag u maar één tasje meegeven."

Niet echt klantvriendelijk van Kruidvat. Als er bij dat soort bedragen geen tasje voor de gekochte goederen af kan dan houden ze de goederen ook maar en geef ik mijn geld wel bij een andere winkel uit.

Ik ben helemaal voor milieuvriendelijk maar het moet niet klant onvriendelijk worden.