dinsdag 12 juni 2018

Special Olympics: brons, goud en de burgemeester….

Het weekend van 8, 9 en 10 juni staat al twee jaar rood omrand in de agenda. Figuurlijk dan, want mijn agenda is digitaal. Maar al bijna twee jaar staat er: Special Olympics 2018!
Natuurlijk omdat ik bestuurslid ben van de Stichting Deventer Sportploeg (en er dus een boel werk te verzetten valt), maar vooral ook omdat Merette meedoet.
Dat ik supertrots ben op wat we de afgelopen tien jaar met de Deventer Sportploeg hebben bereikt hoeft geen betoog. De stichting staat als een huis. In Deventer bieden heel veel verenigingen inmiddels aangepast sporten aan voor mensen met een beperking en (bijna) allemaal gaan ze – onder de vlag van de Deventer Sportploeg – naar de Special Olympics. Dit jaar doen we mee aan zeven disciplines: Atletiek, judo, skeeleren, wielrennen, voetbal, tafeltennis en zwemmen. We hebben een groot aantal trouwe partners dat ons (financieel) ondersteunt en de almaar groeiende schare supporters die de sporters bezoekt tijden het toernooi is de kers op de taart.
Maar het allerleukste is toch gewoon dat Merette meedoet. Dat doet ze voor het eerst in 2002 in Deventer tijdens de eerste meerdaagse versie van het toernooi. Ik heb dan nog nooit van de Special Olympics gehoord, maar wat ís het leuk. Dus doet ze vanaf dat jaar mee met elke nationale editie. In 2004 nog alleen met de zwemmers, in 2006 met een eerste ‘Deventer Sportploeg’ en vanaf 2008 als onderdeel van de Stichting Deventer Sportploeg. Vaak komt ze terug met medailles, een enkele keer met ‘alleen’ een paar vaantjes. Maar altijd is ze blij en trots. Want dat is wat het sporten en het meedoen aan een toernooi doet met sporters met een verstandelijke beperking: het versterkt enorm hun gevoel van eigenwaarde. Kijk eens wat ik kan!
Ook dit jaar is verheugt ze zich enorm op het toernooi. Niet in de laatste plaats overigens omdat Gerard Joling de Openingsceremonie afsluit…
Vrijdag 8 juni om een uur of twaalf zien we haar bij De Scheg, waar alle sporters en coaches bij elkaar komen om met twee grote bussen naar De Achterhoek af te reizen. Van het maken van een groepsfoto (ervaring leert dat dit zo ongeveer het enige moment is dat we echt alle sporters en coaches bij elkaar hebben) komt niks: de regen komt met bakken uit de lucht. Het kan Merette niet deren. 



We zien haar ’s avonds na de spetterende Openingsceremonie (met de intocht van de atleten, het binnenbrengen en aansteken van het Olympisch vuur, het afleggen van de eed, het zingen van het Wilhelmus) terug. En ja, ze heeft kans gezien om op het podium te komen en een zoen te regelen van Gerard Joling. Wij hebben het gemist, maar het is haar gelukt!




Met een deel van de werkgroep en een filmploeg proberen we zaterdag alle zeven locaties te bezoeken waar ‘onze’ sporters actief zijn. Het lukt niet, de Achterhoek is groter dan we dachten en de locaties liggen ver uit elkaar. We zien voetbal, wielrennen, tafeltennis, atletiek en aan het eind van de middag zijn we even in het zwembad. Ik zie Merette niet zwemmen, maar gelukkig zijn Renate, Luca en oma gekomen om haar aan te moedigen.



’s Avonds nemen we een kijkje op de traditionele feestavond. Het is warm en Merette vindt het te druk. Gelukkig vinden meer zwemmers dat en samen met de coaches gaan ze lekker bij de huisjes (dit jaar geen tenten, maar een heus bungalowpark als Olympisch dorp) zitten en nog wat drinken.
Zondagmorgen: we starten met de twee sporten die we gisteren gemist hebben: judo en skeeleren.
Dan komt er hoog bezoek: burgemeester Andries Heidema komt de sporters aanmoedigen. Het is zijn laatste bezoekje aan de ploeg als lid van het Comité van aanbeveling en als burgemeester: vanaf 11 juli is hij immers Commissaris van de Koning in Overijssel.
Het betekent wel dat ik niet de hele zondagmiddag in het zwembad kan zitten, als de finales worden gezwommen. Merette is het inmiddels wel gewend: papa en mama zijn er wel het hele weekend, maar bepaald niet altijd in haar buurt…
Maar ik heb geluk: een bezoekje aan het zwembad komt heel goed uit. Als we komen, heeft ze al een finale gezwommen en een bronzen medaille gehaald. Ik ben blij, want ik weet hoe leuk ze het vindt om met een plak naar huis te komen. Ze zit bij de voorstart voor haar tweede finale: die pikken we mooi even mee! Ik kijk met spanning naar haar 25 meter borstcrawl. Ze start in baan 4, wat betekent dat ze de dag ervoor als een van de snelsten van deze groep van zes is geëindigd. Maar de tijden liggen heel dicht bij elkaar, dus het wordt spannend. En… ze wint! Ze weet het zelf en slaakt een enorme vreugdekreet! Wat een feest. Het is altijd even afwachten of alles reglementair is verlopen, maar dat is gelukkig zo. Het goud is voor haar.
En natuurlijk de felicitaties van de burgemeester. ‘Jij gaat weg hè?’ vraagt ze hem. Dat moet hij beamen en dat kost hem een nat shirt, want dan wil ze hem even knuffelen. In badpak, zo uit het water! Met een traantje; ze houdt niet van afscheid nemen…






Het weekend zit erop. We eindigen in het Olympisch dorp met alle sporters, coaches, de leden van de werkgroep én een friteskraam. Met een heel gelukkige Merette (en ja, een heel trotse mama).
En met heel veel dank aan al die lieve, trouwe vrijwilligers die het elke week weer mogelijk maken dat onze sporters kunnen sporten!





zaterdag 26 mei 2018

En dan is ook mijn jongste 30….


Zaterdag 26 mei 2018. Vandaag is mijn jongste 30 jaar. En ik kan haar niet knuffelen, want ze is voor haar werk op Lesbos, waar ze voor de overheid aan het werk is. Mijn oudste en jongste dochter hebben nogal de neiging om het wat verder weg te zoeken, want de oudste vierde haar 30e verjaardag in Oeganda. Roosmarijn wordt geboren als het bijna middernacht is. In het (Geertruiden)ziekenhuis, want de dame wenst haar voetjes eerst op de wereld te zetten. Dertig jaar geleden is dat geen reden voor een keizersnee, maar wel voor een medische indicatie voor een ziekenhuisbevalling.

Het is nog geen twee jaar na de geboorte van Merette, onze roodharige Downtje. Haar extra 21e chromosoom maakt deze zwangerschap een stuk ingewikkelder dan de eerste twee. We hebben besloten tot prenatale diagnostiek: een vlokkentest. Daar hebben we – vinden we zelf – heel goede argumenten voor, maar wat is het een moeilijke beslissing! Als ik na acht weken zwangerschap in Rotterdam ben voor de test, blijkt er geen hartje te vinden. Waarschijnlijk zijn we te vroeg (dat kan kloppen, ik heb (had) een lange cyclus), maar het kan ook zijn dat er een miskraam op komst is. Dat moet ik dan in Deventer maar laten checken. Gelukkig blijkt er op dat gebied niks aan de hand en kan ik een paar weken later alsnog voor de test naar Rotterdam. Weer een paar weken later volgt de uitslag: 46 chromosomen, niet te weinig,  en vooral niet te veel. Zowel mijn huisarts als mijn verloskundige weten dan ook of het een jongen of een meisje is. Zelf weten we dat niet.

Omdat de verloskundige een extra check wil, plant ze een 20-weken-echo (in die tijd niet gangbaar). Daarvoor moeten we papieren meenemen. De verloskundige belooft daarin het geslacht door te strepen, maar dat is ze waarschijnlijk vergeten. Dus weten we halverwege de zwangerschap dat over een aantal maanden onze derde dochter geboren gaat worden. Ik vertel het aan (bijna) niemand: het is in die tijd een tikkeltje gênant om het geslacht van je ongeboren kindje te weten. Maar we kunnen wel los op een overwegend roze babykamer en een roze geboortekaartje. En ik kan haar naam al borduren op de geboortetegel…

Net als de twee oudsten wordt Roosmarijn een week ‘te laat’ geboren. Het is een warme zomerdag die eindigt met een flink onweer. De bevalling verloopt redelijk voorspoedig, maar oh, wat is het spannend. Ze wordt, vanwege stuit én het extra chromosoom van Merette, meteen na haar geboorte onderzocht door de kinderarts. In mijn beleving neemt die haar mee naar een andere ruimte en duurt het verschrikkelijk lang voor hij met haar terug is. In werkelijkheid is ze nog geen 10 minuten bij me weg geweest en in dezelfde kamer gebleven… Een kerngezonde dochter; is de conclusie!


Een maand of zestien later weten we dat dát niet helemaal klopt: Roos heeft coeliakie. Maar daarover heb ik al eens eerder uitvoerig geblogd…
Als we aan haar strenge, glutenvrije dieet gewend zijn, blijkt Roos een slimme, gezellig peuter. Ze doorloopt de basisschool zonder veel problemen en wil geneeskunde studeren. 


Helaas krijgt ze in het eerste jaar op het gymnasium nogal te maken met pesten, mede de oorzaak dat ze naar de HAVO gaat. Als dat diploma binnen is, en ze geen idee heeft wat ze wil gaan doen, behaalt ze alsnog haar VWO-diploma, maar voor geneeskunde klopt haar pakket niet meer. Overigens doet ze in de twee VWO-jaren mee aan ‘Op weg naar het Lagerhuis’ dat ze – met haar teamgenoten – in 2006 wint!



Op haar veertiende heeft ze voor het eerst serieus een vriendje. Tegen het lijf gelopen op de Special Olympics in Deventer. Na drie maanden maakt ze het uit. ‘Want mam, weet je, ik kon eigenlijk niet zo goed met hem praten…’. De jaren erna volgen er nog de nodige jeugdliefdes, allemaal heel verschillend en – voorzover wij weten – ook redelijk onschuldig. En ja, allemaal mogen ze mee-eten…
Na veel wikken en wegen valt haar keuze op de studie Gezondheidswetenschappen in Enschede. Als snel vindt ze daar een kamer in gezellig studentenhuis. Voor een moeder wel een dingetje hoor: weten dat je kind moet eten in een brandschone omgeving, vanwege besmettingsgevaar met gluten, maar het gaat wonderwel goed!
Ze verbreekt de verkering met haar toenmalige vriendje: Enschede is zo ver weg, dat is vast niet handig. Om een paar maanden later een serieuze relatie te krijgen met Sander (klas- en teamgenoot van het Lagerhuis): inmiddels ruim tien jaar geleden en het is nog steeds aan! (En voor de goede orde:  hij woont en studeert destijds in Utrecht...)


Ze heeft een voorkeur voor de master Global Health, maar de reguliere master biedt waarschijnlijk meer mogelijkheden op een baan. Haar besluit om twee masters te doen, de eerste in Enschede en daarna Global Health in Maastricht, wordt teniet gedaan door de idiote beslissing van de regering om een tweede studie zo goed als onbetaalbaar te maken. Ze gaat voor Global Health, want uiteindelijk is dat de master die ze het liefst wil doen. René verhuist haar, een weekend voor de studie begint (en zonder de zekerheid dat ze haar laatste tentamen in Enschede heeft gehaald, een voorwaarde om toegelaten te worden aan de UM) met stoom en kokend water naar een studentenhuis in Maastricht. Nog geen drie weken later vertelt ze enthousiast dat ze haar tweede termijn ook in Canada, India of Thailand kan gaan doen. ‘Laten we die verhuisbus maar vast weer huren, die blijft niet lang in Maastricht’, voorspel ik.  Op 31 december vliegt ze naar Thailand en India om daar een deel van haar studie te doen. Haar afstudeeropdracht doet ze in Oeganda. 


Als ze terug is blijkt dat waar we een beetje bang voor waren te kloppen: met Global Health als master is het niet zo simpel een baan te vinden. Voor wat ze graag wil heeft ze niet voldoende ervaring (wie heeft toch ooit bedacht dat je ervaring kunt hebben als je net bent afgestudeerd)? Voor de banen die ‘ongeveer’ passen zijn er – door de crisis – soms wel 300 gegadigden. Ze komt een aantal keren ver, maar is nooit de enig uitverkorene.

In Brussel (ze woont in Leuven waar Sander een tweede studie volgt, België heeft namelijk niet van die rare strenge regels, het collegegeld is er gewoon € 600 per jaar…) loopt ze een soort van stage, ze volgt een masterclass Ontwikkelingssamenwerking bij oud-minister Pronk en verdient haar geld als vanouds in de horeca, in een bierencafé. Kortom: ze werkt aan haar ontwikkeling en verdient haar eigen geld.
Als Sander klaar is met zijn studie, trekken ze terug naar Deventer. Als tussenstop, eerst maar eens zien of - en zo ja waar  - ze aan werk kunnen komen.

Inmiddels zijn we een aantal jaren verder. Ze is nog steeds samen met Sander (en ze vieren hun  10-jarig jubileum bij een sterrenrestaurant). Geen van beiden werken ze in de sector waarvoor ze gestudeerd hebben, met dank aan de banken(crisis). Maar ze hebben allebei een vaste grotemensenbaan en samen een grotemensenkoophuis in Arnhem. Niks is nog definitief, dat komt nog wel; ze houden alle opties open.


Roos werkt voor de overheid, met en voor asielzoekers. Ze meldt zich aan voor een detacheringsperiode in Griekenland, waar het probleem van de asielzoekers die de oversteek vanuit Turkije wagen nog steeds groot is, ook al horen we er in Nederland niet zo heel veel van. Het is belangrijk werk dat ze doet, en ik weet dat het lang niet altijd makkelijk is. Ze gaat voor drie maanden naar Lesbos. Dus hebben wij weer een vakantiebestemming. Het lukt me – vanwege de planning op mijn werk – niet om er op haar verjaardag te zijn, maar die eer laten we graag en met liefde aan Sander. We zijn er wel vlak voor haar verjaardag en genieten met haar van het mooie eiland en het heerlijke weer. En ach, dat ze haar cadeautje een paar weken eerder krijgt (en dat het ook al weer bij ons in huis ligt, want eigenlijk te mooi voor op Lesbos) wat maakt het uit! 
Ze is 30. Mijn jongste…


vrijdag 4 mei 2018

Herdenking



Ik herdenk iedereen vanavond. Iedereen die is omgekomen in een oorlog, ook als het niet zo wordt genoemd. Dus ook de Duitse slachtoffers en de Japanse. En die van de ‘politionele acties’. De verzetshelden, de ‘gewone mensen’ die slachtoffer werden. De militairen die streden (strijden) voor een betere wereld. Stonden/staan zij altijd aan de kant wij ‘goed’ vinden? Waarschijnlijk niet. Maar ze hadden allemaal moeders, familie, geliefden, kinderen die verdriet hadden (hebben) om hun dood. Maar vooral denk ik aan mijn vader, die mij de belangrijkste les leerde van mijn leven: het maakt niet uit waar je vandaan komt, welke huidskleur je hebt, welke religie je aanhangt, welke seksuele voorkeur je hebt en of je man of vrouw bent: iedereen is waardevol. Een les die hij altijd weer teniet deed, door zijn haat jegens de ‘Jappen’. Misschien is die rare tegenstrijdigheid voor mij wel het belangrijkste zetje geweest om inderdaad niet te oordelen over mensen als het gaat om ras, geloof, huidskleur enz…

Er zijn mensen die vinden dat ik niet mag denken aan slachtoffers van partijen die wij ‘fout’ vinden, maar weet je: morgen vieren wij de vrijheid! De vrijheid om te mogen zeggen wat je wilt, maar ook om te dénken wat je wilt! Kijk eens naar het journaal en realiseer je hoe waardevol en belangrijk die vrijheid is. Daar denk ik aan vanavond.


Daar denk ik aan als ik - met mijn moeder - eerst bij de Wachtende Moeder zit, het Indië-monument van Deventer. Daarna steken we over naar de ‘gewone’ herdenking. Hoe waardevol dat is, is me door mijn ouders met de paplepel ingegoten. Mijn drie dochters zijn als kind vaak mee geweest, als Luca (nu 2,5) wat ouder is zal ik ook hem meenemen.

En elk jaar denk ik aan iedereen, maar vooral ook aan de persoonlijke verhalen van mijn ouders….

Papa

Herinneringen aan de oorlog in Deventer

En omdat er - alweer - niks nieuws onder de zon is: een blog uit 2013

Herdenken