zondag 29 april 2012

Foute keuze

Ik ben opgegroeid met twee ouders die allebei de Tweede Wereldoorlog bewust hebben meegemaakt. Met een vader die – na een Kampperiode in Indië en deelname aan de politionele acties – een ernstig oorlogstrauma heeft opgelopen en een moeder die in Deventer twee keer haar huis ‘uitgebombardeerd’ is.

Waar de Duitsers in mijn jonge jeugd met argwaan worden bekeken; langzamerhand wordt ons buurland een gewone buur. Je kan er zelfs op vakantie.

Anders is het voor Japan; de ‘Jap’ was een scheldwoord en er komt niets van Japanse makelij ons huis binnen (en ik kan u verzekeren, dat is een hele toer in ons elektronische tijdperk). Mijn vader zit met zijn rug naar de televisie als de Japanse keizer ons land bezoekt en wat hij zegt is niet voor herhaling vatbaar. Hij leeft niet meer, maar tot op de dag van vandaag zal ook mijn moeder geen Japanse producten kopen.

Via de Stichting Partners (en Kinderen) van Oorlogsgetroffenen (SPO) waar mijn moeder actief lid is, is de oorlog vaak nog heel dichtbij.

Ik ben – ondanks zijn trauma – opgegroeid met de liefste vader van de wereld. (Al weet ik nu dat ook bij hem in mijn jeugd de ervaringen heel dicht aan de oppervlakte lagen, ik heb het als kind alleen niet ervaren.) Dat dat vaak heel anders is geweest heb ik op 21 april nog ervaren tijdens een bijeenkomst van ‘tweedegeneratie’ slachtoffers. (Ik was op de landelijke SPO-dag; niet omdat ik mij slachtoffer voel, maar omdat mijn moeder het fijn vindt als ik meega.) De verhalen van fysiek en verbaal geweld in de opvoeding door ouders met een trauma zijn schrijnend, maar voor mij  (gelukkig) niet herkenbaar. De belangrijkste ‘boodschap’ van mijn vader in mijn opvoeding is altijd geweest: ‘Het maakt niet uit waar je vandaan komt, welke kleur je hebt, welk geloof of van welk ras je bent: je bent allemaal even belangrijk en goed.’ Dat zijn gedrag als het om Japanners gaat, volstrekt in tegenstelling is met wat hij mij leert, heb ik pas later ingezien (en begrepen).

Herdenken op 4 mei en 15 augustus is mij met de paplepel ingegoten. Ik ben vaak te vinden op het Grote Kerkhof op 4 mei en bij het beeld van de Wachtende Moeder op 15 augustus als het einde van de oorlog in Nederlands Indië wordt herdacht.

Ik heb op mijn beurt mijn kinderen geleerd dat we op 4 mei alle oorlogsslachtoffers herdenken. Dat we ons heel goed moeten realiseren dat het een groot goed is dat we in ons veilige landje al bijna 70 jaar zonder oorlog leven. Dat dat voor lang niet iedereen op de wereld weggelegd. Dat Nederlandse militairen nog steeds op vredesmissie gaan om te proberen dat ook in andere landen te realiseren en dat daarbij nog steeds slachtoffers vallen.


Voor sommige mensen is het herdenken van alle slachtoffers van oorlogen een brug te ver. Zíj zijn de slachtoffers en hebben geen ruimte in hart en hoofd voor de ander. Die ander die aan de ‘andere’ kant stond in de oorlog. Of omdat hij (of zij) toevallig ergens anders is geboren, of omdat diegene een andere keuze heeft gemaakt.  Een keuze, vaak gemaakt onder omstandigheden die wij ons niet kunnen voorstellen. Een keuze voor de SS of de NSB. Maar ook de keuze – van de toenmalige regering - om politionele acties te voeren in Nederlands-Indië waar – uit naam de Koningin – oorlogsmisdaden zijn begaan door onze eigen militairen.


Het is herdenkingstijd. Elk jaar vraagt het Comité 4 en 5 mei dan aan jonge mensen een gedicht te schrijven over herdenken, oorlog of vrijheid. De 15-jarige Auke schrijft het prachtige gedicht ‘Foute Keuze’. Het Comité wil het de jongen laten voorlezen tijdens de herdenking op De Dam. Maar het Auschwitz Comité en het CIDI geven aan de herdenking te boycotten als het gedicht wordt voorgelezen. Zij zijn duidelijk nog niet toe aan het herdenken van álle oorlogsslachtoffers en geven zo volgens mij een verkeerd voorbeeld naar jonge mensen die de oorlog niet hebben meegemaakt, maar laten zien dat ze heel goed begrijpen hoe moeilijk die tijd is geweest en dat ze blij zijn in vrijheid te kunnen leven.

Het Comité 4 en 5 mei besluit het gedicht niet te laten voorlezen. En dát is nou volgens mij een foute keuze…

Foute Keuze

Mijn naam is Auke Siebe Dirk
Ik ben vernoemd naar mijn oudoom Dirk Siebe
Een jongen die een verkeerde keuze heeft gemaakt
Koos voor een verkeerd leger
Met verkeerde idealen
Vluchtte voor de armoede
Hoopte op een beter leven


Geen weg meer terug
Als een keuze is gemaakt
Alleen een weg vooruit
Die hij niet ontlopen kan
Vechtend tegen Russen
Angst om zelf dood te gaan
Denkend aan thuis
Waar Dirk z’n toekomst nog beginnen moet


Zijn moeder is verscheurd door de oorlog
Mama van elf kinderen, waarvan vier in het verzet zitten
En een vechtend aan het oostfront
Alle elf had ze even lief
Dirk Siebe kwam nooit meer thuis

Mijn naam is Auke Siebe Dirk
Ik ben vernoemd naar Dirk Siebe
Omdat ook Dirk Siebe niet vergeten mag worden.


Auke (15)

Nursery And Care Home Jinja

vrijdag 13 april 2012

Steriliseren

(Geen nieuw verhaal, dus voor een aantal mensen al bekend. Maar vandaag weer even actueel...)

Merette wil autorijles. Haar oudste zus heeft autorijles en telkens wanneer we nu een lesauto zien roept ze: ‘Ikke ook, ikke ook, als ik 18 ben!’
Ik zeg dat dat niet kan en natuurlijk wil ze weten waarom niet. Ik probeer haar uit te leggen dat ze daarvoor heel goed moet kunnen lezen en dat lezen nu eenmaal niet tot haar vaardigheden behoort. Ze accepteert de uitleg tot haar zus een week later wordt opgehaald voor de volgende les en Merette de instructeur vast vertelt dat zij de volgende is die bij hem komt lessen.
Iedereen in mijn omgeving vindt het sneu voor Merette, maar er is niemand die zegt: ‘Wat een onzin, dat moet ze toch zelf kunnen beslissen!’

Merette wil ook een baby. Haar favoriete programma op tv is ‘De bevalling’ (we praten een jaar of acht, negen geleden). Ze nestelt zich dan knus tegen me aan, raakt niet van slag van de getoonde bevallingen en vertelt mij hoe zij zich voorstelt dat ze later ook een baby heeft. Vanaf de eerste keer dat ze daarover begon heb ik haar gezegd dat zij geen baby’s zou krijgen. In eerste instantie liet ik in het midden waarom niet, maar daar kom ik niet meer mee weg. Iedereen krijgt toch baby’s? Ik leg uit dat ze er dan ook voor moet zorgen: ’s nachts je bed uit (dat lijkt haar juist wel spannend), vieze luiers (gaffedamme!) en huilende baby’s. Vooral dat laatste kan haar inderdaad niet bekoren. Baby’s van vrienden en kennissen wil ze graag op schoot, maar als ze gaan huilen mag ik ze hebben! Voor even legt ze zich dan ook wel bij deze uitleg neer.
Maar een week later moet ik weer uitleggen dat ze echt niet voor een baby kan zorgen. ‘Oh, maar jij wel!’ roept ze triomfantelijk.

Al een aantal jaren geleden hebben haar vader en ik besloten dat we haar laten steriliseren. Wij vinden het een volkomen logische beslissing. Maar dat blijkt niet iedereen met ons eens te zijn.
Merette moet zelf kunnen beslissen, ze is baas over haar eigen lichaam. Als ik aan de mensen die er zo over denken vraag of ze hun vijfjarige dochter ook zwanger zouden laten worden als dat lichamelijk zou kunnen is dat ‘heel wat anders!’
Voor mij is het dat niet. Merette functioneert op het niveau van een vijfjarig meisje en het is de verantwoordelijkheid van ouders om hun kind te beschermen. Ook tegen een zwangerschap. Bovendien: stel dat ze een gezond kindje zou krijgen. Dat kindje zou nooit door biologische ouders kunnen worden opgevoed en moeten leven met de wetenschap dat in elk geval haar moeder ernstig verstandelijk gehandicapt is. En met een opa en oma die hun verantwoordelijkheid niet hebben durven nemen.

Inmiddels weten we dat de sterilisatie plaats moet vinden voor ze een jaar of 17 is omdat het anders voor de gynaecoloog ook een probleem kan worden omdat ze op 18-jarige leeftijd zelf moet beslissen.
We gaan naar een arts waarvan we weten dat hij hetzelfde standpunt inneemt als wij (want reken maar dat we niet de eerste ouders zijn die tot dit besluit gekomen zijn). Hij vraagt of Merette weet wat er gaat gebeuren. Neen, ik heb haar uitgelegd dat de dokter in haar buik moet kijken en dat ze daarvoor een dagje naar het ziekenhuis moet; ik kan het niet over mijn hart verkrijgen haar te vertellen dat het deze operatie is die ervoor zal zorgen dat ze nooit een baby krijgt. Gezien haar niveau is de arts het met me eens.

We prikken een datum en alles verloopt voorspoedig. Ik vind het een verdrietige dag. Weer een verstandelijk besluit, genomen in het belang van mijn dochter, maar ook een besluit dat geen moeder van harte neemt. Toch ben ik opgelucht als het achter de rug is.

Een paar weken later blijkt weer eens hoe ik me kan vergissen in het vermogen van mijn dochter om dingen op te pikken die eigenlijk niet voor haar oren bestemd zijn.
Ze kijkt voor de zoveelste keer naar een bevallingsprogramma en zegt ‘Ikke niet hè mam, ik ben bij de dokter geweest!’